In het begin

Als ik de eerste bladzij van de bijbel opsla valt me altijd weer het vers op waarmee het eerste boek van de Bijbel, het boek Genesis (dat betekent ‘wording’ begint. Dat vers luidt plompverloren

“In het begin schiep God de hemel en de aarde”.

Er gaat geen enkele verklaring aan vooraf. Als wij het scheppingsverhaal aan kinderen vertellen beginnen we soms met duidelijk te maken dat er in het begin helemaal niets was. Er waren geen mensen, er was nog geen aarde, er waren geen sterren. Alleen God bestond toen en Hij begon met alles te scheppen wat we nu om ons heen zien.

Wij beginnen eerst iets te verklaren, maar zo doet God niet. Hij verklaart Zichzelf niet, maar Hij openbaart Zichzelf als de grote schepper.

Ik las eens van een zuster dat als ze stille tijd hield, ze altijd begon met God te eren als de Schepper. Dat sprak me erg aan en ik volg haar voorbeeld meestal. Dan dank ik die grote schepper dat ik Hem Vader noemen mag. Dat is niet een vanzelfsprekende zaak. Zonder nu zwartgallig te willen worden moet ik toch opmerken dat dit heel bijzonder is, want ik ben uit mezelf een zondaar die door mijn zonden van God verwijderd was. Om die afstand te overbruggen heeft God Zijn Zoon gezonden om voor mij te sterven aan het kruis. Toen ik tot bekering en geloof kwam, maakte God mij tot zijn kind en daarom mag ik Hem Vader noemen.

Dat staat niet allemaal in Genesis 1, maar dat onthult de Bijbel als je doorgaat met lezen van dat wonderbare boek.

“Maar”, zal iemand zeggen: “dat moet je dan maar geloven”. Inderdaad, maar geloof is niet een onzekere zaak. De Bijbel zegt daarvan “Het geloof nu is de zekerheid van wat men hoopt, de overtuiging van wat men niet ziet”(Hebr. 11:1). God begint niet met een beroep te doen op ons verstand, maar op ons gemoed. Daarbij is het verstand niet uitgesloten, maar het ‘gaat om zo te zeggen niet voorop’. “Zij gelooft en zij gelooft niet”, zo luidde de titel van een TV programma dat de EO in 2004 uitzond. De bedoeling van die titel is duidelijk, het gaat dan om het geloof in God en in Jezus Christus. Ik heb geen kritiek op die titel, maar heel letterlijk genomen is de titel onvolledig, want de “zij” die niet geloofde, gelooft wel degelijk wat.

Een atheïst, iemand die dus zegt dat er geen God bestaat, die spreekt daarmee een geloofsbelijdenis uit, zo simpel is dat. Een agnosticus, iemand die zegt dat je niet kunt weten of er een God is, doet dat eveneens. De vraag is niet of je gelooft, want dat doet ieder mens, de vraag waarop het aankomt is wat je gelooft.

Nu zou ik kunnen beklemtonen dat het aannemelijker is in God te geloven dan in Niets te geloven. In de loop van de tijden hebben christenen heel wat Godsbewijzen aangevoerd en ik zeg niet dat ze waardeloos zijn, maar ik betwijfel of ze ooit iemand tot geloof in God gebracht hebben. Nogmaals: God doet niet in eerste instantie een beroep op ons verstand , maar op ons gemoed. Zo kom ik terug bij het begin van dit stukje: God verklaart Zich niet, maar Hij openbaart Zich. Hij begint de Bijbel met:

“ In het begin schiep God de hemel en de aarde”.

Ik geloof dat en dat geloof maakt me klein, maar ook blij. Wat een geweldige God, de schepper en onderhouder van alles wat leeft, Hij is God…..Hij is mijn God en mijn Vader !! Hij wil dat zijn voor ieder mens!!

27-04-2009
135

Christelijk Nieuws
ChristelijkNieuws.nl maakt gebruik van cookies