Op een zonnige dag had een vrouw haar kamer eens goed schoongemaakt. Toen ze er klaar mee was, zag ze tot haar verbazing dat haar kamer nog vol zat met stof. Ze deed gauw de zonnewering dicht en ze zei: ‘Het licht van de zon maakt mijn kamer zo stoffig’. Ze dacht namelijk dat het licht van de zon de oorzaak was van al die stof in haar kamer. Maar in werkelijkheid liet het licht van de zon alleen maar zien, dat al het stof al in haar kamer aanwezig was.
Het licht van de zon kunnen we vergelijken met het licht dat uitstraalt vanuit het woord van God. Dat licht schijnt in de wereld en de stralen van dat licht schijnen op de mensen. Dat licht laat in de eerste plaats zien, wie de Heer Jezus is. Maar, net zoals bij de huisvrouw en haar schoongemaakte kamer, laat dat licht ook al het stof zien dat aanwezig is. Dat licht laat zien we wij zijn. Niets blijft verborgen in dat licht. Alle verkeerde dingen worden zichtbaar. Een zondaar, die in dat licht komt te staan, moet niet doen als die huisvrouw, en de zonnewering dicht doen. Maar hij moet met al zijn zonden naar de Heer Jezus gaan en zijn zonden belijden. Dan worden ze weggedaan.
17-05-2009
132