In de dagen van de Amerikaanse revolutie woonde in Pennsylvania een baptistendominee, Peter Miller genaamd. Hij was een vriend van generaal Washington, die later de eerste president van de Verenigde Staten zou worden.
In zijn dorp woonde ook een zekere Michael Wittman, die hem vijandig gezind was en alles deed wat hij kon om hem tegen te werken en hem het leven zuur te maken. Op zekere dag werd Wittman gearresteerd wegens verraad aan zijn land en ter dood veroordeeld.
Toen dominee Peter Miller dit hoorde, liep hij de 70 mijl naar Filadelphia. Hij kwam bij Washington en pleitte voor het leven van de verrader. Maar Washington zei: ’Nee Peter, ik kan dit niet doen voor je vriend’. Waarop Miller antwoordde: ‘Maar hij is mijn vriend niet, hij is mijn grootste vijand’. ‘Wat’ zei Washington verbaasd, ‘heb jij 70 mijl gelopen om het leven van je vijand te redden? Dat verandert de zaak. Ik geef hem pardon’
Zo kwam Wittman vrij. Miller en hij gingen samen terug naar hun dorp. Niet langer als vijanden, maar als vrienden. De Heer Jezus leert ons dat we onze vijanden moeten liefhebben (Matth.5:44). En Hij heeft ons het goede voorbeeld gegeven. Hij is voor ons gestorven, toen wij nog vijanden waren (Rom.5:10).
09-08-2009
132