Elk ontslag is weer anders en kent zijn eigen afwegingen. Het is de werkgever die bepaalt hoe een ontslag vorm krijgt. Zelden wordt dit gecombineerd met een goed gesprek. Jacquelien Siebenga van CGMV schrijft er dit over.
De beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is populair. De procedure bij het UWV, waarbij de werkgever toestemming vraagt om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, is minder in trek. De formele ontbindingsprocedure bij de kantonrechter is sinds de wijziging van de werkloosheidswet grotendeels vervangen door de beëindigingovereenkomst. En als de standpunten echt niet te verenigen zijn en vraagtekens bij de gerechtvaardigdheid van een ontslag gezet kunnen worden, dan wordt een inhoudelijke ontbindingsprocedure gevoerd. Soms volgen verschillende pogingen elkaar op. Bij Peter is dat het geval.
Peter loopt inmiddels tegen de 60, en zit al ruim 30 jaar in het metselaarsvak. Zijn werkgever grijpt de crisis aan om hem te ontslaan. Ik adviseer Peter niet in te gaan op het (zeer magere) voorstel om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. Hoewel de druk door de werkgever wordt opgevoerd, houdt Peter stand. Enige tijd later ligt een ontslagverzoek bij UWV Werkbedrijf. Namens Peter voer ik verweer en er volgt een tweede ronde. De werkgever moet de cijfers op tafel leggen, ik vecht de noodzaak van het ontslag verder aan. Als UWV Werkbedrijf het daarmee eens is, zal geen toestemming worden verleend.
En wat dan, vraag ik me in veel gevallen af. Vast staat dat een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen niet terecht zou zijn. Maar kan de werkgever zijn ongelijk erkennen? Heeft hij voldoende potentie om zijn bedrijf op een goede manier door de crisis te loodsen? Net zo belangrijk is de vraag: is hij in staat om Peter een werkomgeving te bieden, waar deze tot zijn recht komt en zijn kwaliteiten nog kan en wil inzetten, zodat Peter een bijdrage levert aan de ontwikkeling van zijn onderneming?
Peter voelt zich namelijk niet meer gewenst. Hij is bang dat zijn werkgever denkt: niet goedschiks, dan maar kwaadschiks, maar ontslaan zal ik hem. Het risico bestaat dat dit een self-fulfilling prophecy wordt. Een goed gesprek tussen deze twee, waarin ze elkaar eerlijk in de ogen kijken en (opnieuw) elkaar waarderen en wederzijdse kwaliteiten erkennen, kan in zo’n situatie een opening bieden. De strijdbijl wordt begraven, de handen worden ineen geslagen, het gezamenlijke doel geherdefinieerd. De toekomst lacht hen tegemoet. Het is een mooie droom, helaas, in de praktijk maak ik zoiets maar zelden mee.
15-09-2009
Samenleving
https://www.cgmv.nl