Spurgeon, een prediker uit de 19e eeuw, vertelde het volgende: ‘Een vrouw was bezorgd over het heil van haar ziel. Ik had haar verschillende keren gewezen op de woorden in de Bijbel: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden’. Mijn pogingen om haar te bewegen van zichzelf af te zien en alleen te vertrouwen op het offer van Christus, waren tot dusver vergeefs geweest.
Ten slotte vroeg ze: ‘Bid voor mij; bid voor mij’! Tot haar verbazing zei ik: ‘Dat doe ik niet, ik heb vooraf voor u gebeden, maar u gehoorzaamt niet aan de Heer, die van u vraagt om te geloven. Waarvoor moet in nu nog bidden? Als u volhardt in deze houding, zult u gestraft worden. En volkomen terecht’. Deze woorden zetten de vrouw aan het denken. Ze vroeg me om het evangelie nog eens duidelijk uit te leggen. Dit wilde ik graag voor haar doen. Daarna nam ze het als een kind aan. Ze beefde van ontroering en zei: ‘Dominee, ik kan geloven, ik geloof. Ik ben behouden. Ik dank u dat u weigerde om mij in mijn ongeloof te versterken’. Toen vroeg ze: ‘Wilt u nu voor mij bidden en danken’? Zeker, dat wilde ik en we waren blij dat we samen een gelovige gebed te kunnen bidden’.
21-07-2010
132