Hiba, noodhulpmedewerker van Medair in Libanon: ‘Van alle kinderen die ik ontmoet heb door mijn werk bij Medair, heeft Soomer de meeste indruk op me gemaakt. Mensen zeiden in eerste instantie dat ik hem beter niet kon aanspreken. Ze zeiden dat het een lastig kind was, maar toch waagde ik een poging.’
Soomer is een jongen van 11 jaar met een gezicht dat veel te oud is voor zijn leeftijd. Hij ziet er afgestompt, droevig en gesloten uit. Hij vertelt me dat hij werkt als huisschilder en dat hij alles wat hij verdient aan zijn moeder geeft. Als ik hem vraag naar zijn huis in Syrië, pakt hij de potloden die ik heb meegenomen en begint te tekenen. In zijn stem klinkt verdriet als hij begint te praten.
“Er groeiden veel bloemen en planten tegen ons huis. Mijn zussen hebben ze geplant en verzorgd,” zegt hij al tekenend. “Toen er oorlog kwam, moesten we vluchten naar een dorp in de buurt. Toen we terugkwamen, was ons huis weg.”
Ik heb wat speelgoed meegenomen, klei en bellenblaas. Volgens mij is hij daar te oud voor, maar als hij ze ziet, verschijnt er een brede lach op zijn gezicht. Hij blijft maar lachen terwijl hij met de klei speelt en bellen blaast. “Ik heb dit nog nooit gehad!” zegt hij vol verbazing. Hij vertelt me dat ze van Medair spullen hebben gekregen waarmee ze een grote tent gemaakt hebben. “We zijn erg blij dat we hulp krijgen,” zegt hij. “We hebben een mooie, grote tent gemaakt.”
In het begin leek Soomer heel groot en stoer, maar nu ik hem zie lachen smelt mijn hart. Tijdens het spel stelt hij zich steeds meer open. “Vroeger ging ik naar school, speelde ik met mijn vrienden en zorgde ik voor de schapen. Toen speelde ik heel veel, maar nu niet meer.”
Somber vertelt hij me over zijn vader, die gearresteerd werd toen hij de grens met Libanon probeerde over te steken. “Ik was heel bang dat ze hem zouden slaan of doodmaken,” zegt hij. Na drie maanden in de gevangenis werd de vader van Soomer weer vrijgelaten. Maar toen hij in Libanon aankwam, herkende zijn eigen familie hem niet meer. “We dachten dat het een vreemde was, hij was zo dun en bleek. Ik was bang voor hem. Hij zei dat hij onze vader was, maar ik dacht dat hij loog.”
Ik vraag Soomer wat hij het meeste mist van Syrië. “Ik mis mijn neef en mijn beste vriend Mohamad,” zegt hij ernstig. “Ik ben altijd bezorgd om Mohamad omdat hij nog in Syrië is en daar gaan mensen dood.”
Soomer dicteert een emotionele brief voor Mohamad, met alles wat hij graag tegen hem wil zeggen als dat zou kunnen.
Voor mijn beste en liefste vriend Mohamad,
Ik mis je meer dan je kunt weten. Als het beter gaat en als God het wil, gaan we terug naar Syrië. Ik wens je een gezegend Suikerfeest.
Ik weet nog hoe het was op de eerste dag van het feest, hoe we verstoppertje speelden. Ik verstopte me altijd achter de olijfbomen en jij altijd bij de steenfabriek.
Ik hoop dat er niks ergs met je gebeurt. Kom hier. Ik mis je heel erg.
Soomer
Ik denk de hele tijd aan Soomer. Net zoals zoveel kinderen hier is hij veel te snel volwassen geworden. Een jongen van zijn leeftijd moet zich druk maken over welke spelletjes hij wil spelen of welke boeken hij wil lezen, niet over hoe hij zijn familie moet onderhouden en de winter moet overleven. Hij blijft in mijn gedachten als voorbeeld van waarom ons werk voor Medair belangrijk is.
Duizenden Syrische en Iraakse kinderen hebben nog geen veilige en warme plek voor de winter. Geef alsjeblieft vandaag.
Medair
Medair – Hilba Fares
04-12-2014
Hulpverlening
https://relief.medair.org/nl/stories/meet-kafa-a-woman-of-unwavering-kindness/