Leefgemeenschap tegen wil en dank in Bozan Noord-Irak

Vorige week bezocht Ina Hogendoorn het noodhulpproject in Noord-Irak. Ze ontmoette een Yezidi-leefgemeenschap in Bozan, bestaand uit gezinnen die Sinjar vorig jaar ontvluchtten.

Op de foto een deel van de familie die woont in het huis in Bozanzoom.

Ina Hogendoor: ‘Als ik het in aanbouw zijnde huis nader, word ik begroet door Gurzi, een rustige, bescheiden Yezidi-vrouw. Ze nodigt ons uit om verder te komen, naar een ruimte waar wat matten op de betonnen vloer liggen. De zitkamer, zo blijkt. Een baby ligt er te slapen, de temperatuur is hoog. Met ruim 40 graden buiten is het hier binnen niet veel koeler. In dit kale huis verblijven 27 mensen van vijf verschillende families. Ze wonen er sinds ‘de crisis’ van vorig jaar, toen ze halsoverkop Sinjar moesten verlaten vanwege de oprukkende IS. Het pand is in aanbouw, maar de eigenaar legde de bouw voor onbepaalde tijd stil, wachtend op betere tijden.

We krijgen meteen een glas water aangeboden om de ergste dorst te lessen. Een aantal jonge meiden wordt opgedragen water te koken, zodat ze ons ook thee kunnen aanbieden. Gastvrijheid boven alles, hoe de omstandigheden ook zijn… Heidher, een oude man, is de pater familias van de inderhaast ontstane leefgemeenschap. Hij vertelt het meest, de huisgenoten vullen aan. Nog steeds roepen de gebeurtenissen veel emoties op. Zeker de ouderen hebben behoefte om erover te praten.

De Yezidi-familie leefde in Sinjar. Op 3 augustus vorig jaar hoorden ze het bericht dat de strijders van IS hun dorp naderden. Alles achterlatend vertrokken de gezinnen onmiddellijk, het gebergte in. Na twee dagen en een lange nacht lopen hadden ze het geluk een vrachtauto tegen te komen die hen naar een veilige plek bracht, net over de grens in Syrië. Twee maanden woonden ze daar, totdat bleek dat het in Noord-Irak ook veilig was. Ze hoorden van het dorp Bozan waar veel andere Yezidi-families wonen, ook vluchtelingen. Van de eigenaar van het pand waar we nu zijn, krijgen de gezinnen toestemming om hier voorlopig te blijven wonen. De eigenaar ziet voorlopig geen heil in verdere ontwikkeling van het pand gezien de onzekere toekomst. Een geweldige uitkomst voor de Yezidi’s, want huur betalen is praktisch onmogelijk voor deze mensen die alles achterlieten en van huis en haard verdreven zijn.

Terwijl Heidher vertelt, zie ik een jongen van een jaar of acht krampachtig naar de grond staren. Het is duidelijk dat hij liever niet herinnerd wordt aan die traumatische dagen. Voor hem is praten nog geen verwerken. Ondertussen vertelt Heidher verder hoe ze het achterliggende jaar hulp kregen om te (over)leven. Het huis in aanbouw heeft nog geen ramen, deuren, badkamer, toilet of keuken. Dankzij de steun van het Christelijk noodhulpcluster hebben ze nu een geïmproviseerd onderkomen. Maar het blijft behelpen. Dekens, kleding, een kachel kregen ze via het Christelijk Noodhulpcluster om de koude winter door te komen. De VN deelde voedselpakketten uit. Nu is het geen winter meer, maar zomer. En hitte valt moeilijk te verdrijven.

Leven als vluchteling blijkt zwaar, constateer ik. Ik denk aan mijn eigen familie die in goede huizen woont, werk heeft en naar school gaat. Hoe zou het zijn om met mijn broers en zus en hun gezinnen in deze omstandigheden te moeten zitten, verjaagd door doodsgevaarlijke strijders. Dát raakt me het meest, denk ik. Hun leven was vergelijkbaar met dat van mij en ze hebben nu zoveel verloren, zo weinig hoop voor de toekomst.

Ik vraag een jongen van zo’n 15 jaar wat hij deed toen hij nog in Sinjar woonde. Hij ging daar naar de middelbare school, vertelt hij. Hier willen ze hem niet toelaten op de middelbare school omdat hij niet kan aantonen dat hij eerder al toelatingsexamens heeft gehaald. Die papieren liggen in Sinjar… Ook de jonge kinderen bezoeken nog geen school. Schaamte, geruchten, onzekerheid, te weinig plaats.

Ik neem afscheid van het huis, ik laat de mensen achter, maar ik neem vele indrukken mee.

Met steun van Woord en Daad* zijn de vluchtelingen in Bozan in de winter geholpen met kleding, dekens, isolatiemateriaal voor de ramen en een kachel. Tevens is het dorp geselecteerd om deel te nemen aan het inkomensproject. Hierbij kunnen gezonde vluchtelingen (maar zonder financiële middelen) werken aan gemeenschappelijke projecten en daarmee wat geld verdienen. Ook werken ze samen met de mensen uit het dorp om elkaar beter te leren kennen en begrip voor elkaar te krijgen. Ze kunnen dit extra inkomen gebruiken om voedsel en andere huishoudelijke zaken te kopen. Waar mogelijk kunnen ze verbeteringen aanbrengen aan hun (tijdelijke) onderkomen. Kwetsbaren (gehandicapten, vrouwen) krijgen een bijdrage zodat ze niet buiten de boot vallen.’

* Het project dat Woord en Daad steunt is uitgevoerd door ZOA in samenwerking met de Koerdische organisatie MedEast.

Steun het werk van Woord en Daad en bezoek hun website voor meer informatie. Onderaan dit item staat een link naar de website van Woord en Daad.

Woord en Daad
Woord en Daad
04-08-2015
Hulpverlening
https://www.woordendaad.nl

Christelijk Nieuws
ChristelijkNieuws.nl maakt gebruik van cookies