In het kader van het Nederlandse subsidiestelsel ‘Medefinanciering II’ hebben wereldwijd unieke evaluaties plaatsgevonden naar de resultaten van ontwikkelingsprogramma’s van 64 Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. Uniek door complexiteit en omvang: het werk van tientallen Nederlandse NGO’s is in gezamenlijkheid geëvalueerd.
De evaluaties zijn uitgevoerd door onafhankelijke wetenschappelijke onderzoekers. De algemene conclusie luidt dat deze grondige evaluatie de wetenschappelijke bevestiging is dat Nederlandse ontwikkelingssamenwerking over het algemeen effectief en doeltreffend is.
Er is een steekproef getrokken uit alle projecten en partners in de landen waar de 19 allianties actief zijn. Van ‘ZOA’s consortium’, het Dutch Consortium for Rehabilitation, zijn projecten en partners in Uganda, DR Congo en Liberia geëvalueerd.
De Volkskrant publiceerde trouwen een mooi artikel over dit onderzoek.
De nadruk van het onderzoek lag op het onderzoeken van de effectiviteit, efficiency en relevantie van de programma’s met MFS II financiering. Daarnaast ging het ook om het leren en verbeteren van de interventies én het testen van en leren over (nieuwe) evaluatiemethodes. Aan alle onderdelen is ruimschoots voldaan binnen het onderzoek. Nationale en internationale onderzoekers hebben zich tussen 2012 en 2014 gebogen over meer dan 200 projecten, waaronder enkele tientallen programma’s gericht op internationale lobby. De programma’s zijn onderzocht op vier themagebieden: Bijdrage aan het behalen van de millenniumdoelen, versterking van de capaciteiten van organisaties, versterking van het maatschappelijk middenveld en het effect van de inzet van Internationale Lobby & Advocacy programma’s.
Conclusies
Het totale onderzoek levert tien uitvoerige rapporten op met belangrijke resultaten, nuttige bevindingen en inzichten. Belangrijke conclusies zijn dat programma’s veelal positief hebben bijgedragen aan het bereiken van de millenniumdoelen en dat de programma’s op het gebied van lobby en advocacy duidelijk effect hebben gehad op de agenda van beleidsmakers. Ook op het vlak van capaciteitsversterking zijn positieve resultaten behaald: het vermogen van organisaties om de eigen zaken succesvol te managen, blijkt te zijn verbeterd. Ook op het vlak van de versterking van het maatschappelijk middenveld komen de onderzoekers in het algemeen tot positieve bevindingen, hoewel dit het moeilijkst te meten terrein was gezien de beperkte tijdspanne van het onderzoek. “We mogen zeer trots zijn op wat we allemaal hebben bereikt. De Nederlandse ontwikkelingsorganisaties doen uitstekend werk dat niet alleen effectief is, maar ook op efficiënte wijze wordt uitgevoerd. We kunnen ons met recht een topsector noemen”, vindt Bart Romijn, directeur van Partos, de branchevereniging voor ontwikkelingssamenwerking.
Lessen (blijven) trekken
Ondanks een aantal beperkingen die het onderzoek met zich meebracht, zoals de krappe tijdspanne van twee jaar waarop sociale veranderingen maar moeilijk te meten zijn, levert het veel relevante conclusies en geleerde lessen op die in de praktijk kunnen worden gebracht. Zo is naar aanleiding van dit onderzoek duidelijk geworden dat de lange termijn betrokkenheid bij partners en programma’s een belangrijke succesfactor is en hoewel efficiency aantoonbaar in het dna van organisaties zit, er meer expliciete aandacht aan gegeven moet worden, zodat ook de keuzes en de consequenties daarvan helder worden. Deze geleerde lessen zullen zoveel mogelijk worden toegepast bij de continuering van de programma’s. “De aanpak van de millenniumdoelen blijkt succesvol en is dus reden om deze ook toe te passen bij de realisatie van de nieuwe doelen, de Sustainable Development Goals (SDG’s). Ook is gebleken dat we voor een grotere effectiviteit van lobbyprogramma’s het beste een lange termijn strategie kunnen hanteren”, licht Lucia Helsloot toe, evaluatiemanager van Partos.
Stichting Gezamenlijke Evaluaties en NWO WOTRO
Via het Medefinancieringsstelstel II (MFS II) ontvangen 67 Nederlandse ontwikkelingsorganisaties, verenigd in 20 allianties, subsidie waarmee ze kunnen bijdragen aan directe armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Een belangrijke eis van het ministerie bij de toekenning van de subsidie was om het werk te laten evalueren. Zij stelden ook een aantal eisen over de manier waarop dat zou moeten gebeuren. Om op zo goed en efficiënt mogelijke wijze tegemoet te komen aan deze eisen hebben 19 allianties zich gezamenlijk georganiseerd in de Stichting Gezamenlijke Evaluaties (SGE). De SGE heeft vervolgens het management van het onderzoek uitbesteed aan NWO – WOTRO, die het onderzoek heeft uitgezet via een oproep in de onderzoekswereld om voorstellen in te dienen. De onderzoeken die werden uitgevoerd door de verschillende onderzoeksteams zijn door NWO – WOTRO gecoördineerd.
ZOA
ZOA
06-09-2015
Hulpverlening
https://www.zoa.nl