Volgens het Bijbelse model zouden alle talen te herleiden moeten zijn tot Babel, ongeveer 2.250 voor Christus. Dit was het moment waarop de Bijbel een plotselinge spraakverwarring beschrijft waarna de volken in verschillende talen uiteengingen en over de wereld trokken. Tot voor kort leken taalkundigen weinig aanwijzingen te zien voor dit model.
Nieuwe inzichten tonen echter dat het spraakverwarringsscenario uit Genesis prima wordt ondersteund door recente ontwikkelingen in de taalwetenschap. Weet Magazine bespreekt deze opmerkelijke inzichten het juni-nummer dat deze week verschijnt.
Taal is constant in verandering. Het Nederlands van nu klinkt bijvoorbeeld heel anders dan in 1637, toen de Statenvertaling zijn intrede deed. Het vergt al enige oefening deze vertaling van slechts enkele honderden jaren geleden te goed begrijpen. Wanneer een taal duizenden jaren oud is, zijn de verschillen met de huidige taal nóg veel groter. Eigenlijk is er dan sprake van een geheel andere taal, waarbij moeilijk te herleiden is op welke wijze de taal verwant is aan andere talen. Dit maakt het onmogelijk om onze huidige talen te herleiden tot de oertaal die vóór de spraakverwarring bestond. Wel kunnen wetenschappers bepaalde (recentere) hoofdtalen, bijvoorbeeld het Germaans, herkennen, waaruit andere talen – zoals het Nederlands, Duits, Noors, Deens en IJslands – zijn ontstaan. Hoewel de precieze grenzen van de taalfamilies niet altijd duidelijk zijn, is het een feit dat er momenteel tientallen taalfamilies bestaan waarvan je geen onderlinge verwantschap kunt aantonen. Dat sluit goed aan bij het Bijbelse spraakverwarringsscenario.
Om aan te sluiten bij het Bijbelse scenario is de leeftijd van de talen van groot belang. De hoofdtalen zouden niet ouder moeten zijn dan ongeveer 5.000 jaar, en bovendien plotseling zijn ontstaan.
In 2011 gebruikten onderzoekers voor het eerst computerprogramma’s voor de datering van taalfamilies over de hele wereld. De resultaten waren opmerkelijk. 75% van de geanalyseerde families werden op jonger dan 5000 jaar gedateerd. Die vallen daarmee binnen de grenzen van het Bijbelse tijdskader.
De gemiddelde ouderdom van de taalgroepen was 29% lager dan men eerder op basis van archeologische aanwijzingen vermoedde. Ook de taal waar de Europese talen van af te leiden zijn, werd veel jonger geschat dan eerder gedacht: niet op ruim 8000 jaar, maar op 5000 tot 6500 jaar. Daarmee valt ook het Proto-Indo-Europees (de oorsprongstaal van onder meer de meeste Europese talen) binnen de grenzen van het Bijbelse tijdschema.
Nog steeds wordt een aanzienlijk deel van de talen gedateerd op meer dan 5000 jaar oud, maar dit moet wellicht worden bijgesteld. Een belangrijk reden daarvoor is dat recent onderzoek laat zien dat talen veel sneller kunnen ontstaan (in honderden in plaats van duizenden jaren).
Als je het Bijbelse verslag van de spraakverwarring in Babel als een historische gebeurtenis ziet, zijn er weinig conflicten met de taalwetenschap. Het bestaan van verschillende niet-verwante taalfamilies is precies wat je verwacht tegen te komen als je uitgaat van het verslag in Genesis. Ook het feit dat de meeste taalfamilies beduidend jonger lijken dan 5000 jaar, past goed binnen een Bijbels tijdskader. Enkele taalfamilies hebben een ouderdom die (veel) hoger is dan 5000 jaar, maar dat moet onder druk van nieuwe wetenschappelijke inzichten naar beneden worden bijgesteld. Het spraakverwarringsscenario uit Genesis blijkt zodoende prima te worden ondersteun.
Hans van Lindenberg
© Henk-Jan Oudenampsen
01-06-2017
Onderwijs
https://www.weet-magazine.nl