Ruim 70 miljoen vluchtelingen in 2018, 2,3 miljoen meer dan het jaar ervoor, zo blijkt uit het vorige week verschenen jaarlijkse rapport van de Wereldvluchtelingenorganisatie UNHCR. Om moedeloos van te worden. Dat geldt met name voor de nummer 2 van vluchtelingen-leveranciers: Afghanistan. Donoren zijn niet meer te porren om hun geld in die ‘bodemloze put’ te storten. Hulporganisaties die in Afghanistan werken luiden de noodklok.
Ramp op ramp teistert Afghanistan. Behalve door gewapende conflicten tussen het regeringsleger en gewapende oppositiegroepen werd het land het afgelopen jaar zowel getroffen door een verzengende droogte als door allesvernietigende overstromingen in andere gebieden. De bevolkingsstromen in Afghanistan zijn een onoverzichtelijke wirwar van noden, wanhoop en verlangens. Tegelijkertijd keren duizenden Afghanen (vaak gedwongen) terug vanuit Pakistan, Turkije en Europa. De druk op de schaarse middelen (water, voedsel, onderdak en gezondheidszorg) veroorzaakt niet zelden nieuwe conflicten.
Zoals overal zijn kinderen het eerste slachtoffer van deze situatie. Naar schatting twee miljoen kinderen jonger dan vijf jaar en bijna een half miljoen zwangere vrouwen worden momenteel bedreigd door acute ondervoeding. 80% van de bevolking moet rond zien te komen van minder dan $1,25 per dag.
Daarom is ZOA nog steeds in Afghanistan, net als veel andere hulporganisaties. Elk leven telt, ook in ‘hopeloze’ gebieden. Ook al is Afghanistan één van de gevaarlijkste landen ter wereld voor hulpverleners. In de eerste vijf maanden van 2019 zijn er al negen hulpverleners vermoord en 23 ontvoerd. Toch – of misschien wel: juist daarom zijn hulpverleners daar om iets te betekenen in het leven van de gewone Afghaan. Door waterpompen te slaan in de droogste gebieden. Door mensen te leren hoe ze hun huizen ‘overstromingsbestendig’ kunnen bouwen. Soms ook heel basic door voedsel- of waterdistributie. Vanzelfsprekend doen we dit samen met de lokale bevolking en bouwen we aan duurzame oplossingen. Niet alleen materieel maar ook de mentale weerbaarheid verdient aandacht. Traumaverwerking en vredesopbouw zijn belangrijke bouwstenen van dat werk.
Hulpverlenen in Afghanistan is erg moeizaam. Niet moeten de hulpverleners zich aan strenge veiligheidsregels houden, het gefragmenteerde land maakt het aanleveren van hulpgoederen een traag proces – als het al lukt om de goederen op de juiste plaats te krijgen. Moedeloosheid ligt op de loer als de mensen die je hebt ondersteund door een volgend conflict of ramp toch weer op vlucht slaan. Of als een overstromingsbestendig huis alsnog door een bom of granaat wordt verwoest.
Het is helder dat voor echte vrede en stabiliteit iets anders nodig is dan onze hulpverlening. Alleen echte vrede kan de cyclus van afhankelijkheid van hulp in Afghanistan doorbreken. Daarom roepen we de internationale gemeenschap en de regio op om werk te maken van vredesonderhandelingen in Afghanistan. Een vrede waarin iedere Afghaan er mag zijn en de regie over de ontwikkeling van het land in weer in eigen handen terecht komt.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat die vrede niet binnen handbereik ligt. Daarom is levensreddende hulp voorlopig nog hard nodig in Afghanistan. Helaas zien we bij veel donoren (zowel overheden, de Europese Unie en particuliere vermogensfondsen) dat Afghanistan steeds minder budget krijgt in de begrotingen. Dit jaar zijn er grote tekorten om de toenemende noden te lenigen die de bevolking van Afghanistan teisteren. We mogen de mensen van dit land niet opgeven, en daarom is er dringend veel geld nodig om daar werkelijk iets te kunnen betekenen.
Een land kan er misschien hopeloos aan toe zijn, een mens verdient altijd onze steun. Omdat elk leven het waard is.
Naastenliefde kent wat ons betreft geen grenzen: overal ter wereld helpen we slachtoffers van natuurrampen en gewapende conflicten. Dat begint met noodhulp, maar ook daarna blijven we totdat mensen op eigen kracht verder kunnen.
ZOA – Edwin Visser
ZOA
03-07-2019
Hulpverlening
https://www.zoa.nl