Een gesprek in de Bijbelstand gaat niet altijd goed. Op mijn netvlies gebrand staan de vuurspuwende ogen van een dame op de Gezondheidsbeurs. Begin van de middag staat ze met haar jonge dochter van een jaar of 15 naast de stand. Ik geef haar nietsvermoedend een flyer en ze vraagt me wat de walnoot op de voorkant van de flyer voorstelt.
Je ziet een doorsnee van een walnoot, met een harde buitenkant en een kwetsbaar wit hart van binnen. Ik vertel haar over mijn eigen hart, en hoe God… ‘Nu dwaal ik af’, onderbreekt ze mij. Ik kijk haar vragend aan. ‘Je zegt ‘God’, dus ik dwaal af’, herhaalt ze. Haar ogen staan onheilspellend vriendelijk. ‘Want…?’ ‘Ik geloof niet in God. Ik geloof in mijzelf.’
Haar ogen staan onheilspellend vriendelijk.
‘Want…?’ ‘Ik geloof niet in God. Ik geloof
in mijzelf.’
‘Oke. En wat gelooft u dan precies…?’ Op dat moment gaat het mis. Ze kijkt me nu ronduit vals aan en zegt: ‘Dit moet je dus niet doen hè. Jullie gaan altijd het geloof opdringen’. Ik ben nogal verbaasd over haar reactie. ‘Ik stel u toch alleen maar een vraag?’ Wat ze terugzegt, weet ik niet eens meer precies, maar ze zegt opnieuw iets lelijks. En dan ineens komt er zo’n akelig nijdig stemmetje in mij naar boven. Poeslief zeg ik: ‘Ik geloof dat er hier iets misgaat. U vraagt wat over de foto. Nog terwijl ik praat, onderbreekt u mij – wat overigens erg onbeleefd is, maar goed, u kiest daarvoor. Vervolgens deponeert u een stelling, waar ik vriendelijk een vraag over stel. Ik noem zoiets ‘een gesprek’. En nu zegt u dat ik iets opdring?!’
Ze snuift en zegt: ‘Zie je wel. Je doet het weer. Je moet je geloof bij je houden.’ Ik vertel haar nog dat ik vind dat ze onnodig akelig op mij reageert, maar terwijl ik praat, voel ik mezelf door de grond zakken en kan ik mezelf wel voor mijn hoofd slaan omdat ik op deze manier antwoord geef. Ik ben dolblij als ze zich op haar hakken omdraait en boos wegloopt.
Ik voel ik mezelf door de grond zakken en ik
kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan omdat
ik op deze manier antwoord geef.
Binnen een paar tellen sta ik achter de schermen bij de koffieautomaat. Mijn hart bonst, ik ben boos op mijzelf en voel een brok in mijn keel. Mijn jas ziet er op dat moment nog het meest aantrekkelijk uit, samen met het looppad naar de uitgang. Maar gelukkig sta je nooit alleen in de stand en als ik mijn stommiteit aan mijn collega heb opgebiecht, gaat hij voor mij bidden. En weet je wat zo mooi is: daar waar ik een minuut eerder nog dacht dat ik de loser ben die beter naar huis kan gaan, bemoedigt God mij daarna direct met een paar héél mooie gesprekken. Nieuwe kansen!
Misschien herken je dat wel, dat je zo graag iets wil overbrengen aan een ander, maar dat het totaal niet over lijkt te komen. Het kan je boos en gefrustreerd maken. Of misschien herken jij je juist wel in die dame, die geïrriteerd raakt wanneer iemand überhaupt al over God begint. Die afbeelding van die walnoot is zo gek nog niet. Waar wij ons kunnen wapenen tegen, of juist bezeren aan de harde buitenkant van de ander, kijkt Jezus daar dwars doorheen. Hij ziet ons kwetsbare hart en geeft ons al Zijn liefde.
Emke de Jager-Kramer is getrouwd met Richard, ze wonen in Alphen aan den Rijn en hebben drie kinderen. Emke en Richard zijn al jaren samen fulltime bezig met de Bijbelstand, een evangelisatieproject waarbij ze op tal van consumentenbeurzen aanwezig zijn met een informatieve stand over het christelijk geloof. Richard is actief achter de schermen, hij is verantwoordelijk voor de opbouw en logistiek, Emke vind je normaal gesproken in de stand op de beursvloer in gesprek met bezoekers. Maar door de coronacrisis is alles stopgezet. Via deze serie artikelen op christelijknieuws.nl krijgen we een inkijkje in het bijzondere werk dat ze voor de Heere mogen doen.
Emke de Jager
Bijbelstand
08-05-2021
Evangelisatie
https://www.bijbelstand.nl