De bijdrage van Roelof Bisschop aan het debat over de begroting voor onderwijs, cultuur en wetenschap: ‘Toen ik nog werkzaam was in het onderwijs kwam ik daar oudere collega’s tegen die een voortdurend sombere blik op het onderwijs hadden: het onderwijs was sinds de Mammoetwet alleen maar hollend achteruitgegaan. Ik weet niet of er hier collega’s zijn die dit soort collega’s ook gekend hebben. Er was alleen maar teruggang en teloorgang. Ik vond dat altijd een beetje zwartkijkerij. Nou hoor ik misschien meer bij degenen die het glas als halfvol zien dan als halfleeg, maar er zitten natuurlijk altijd plussen en minnen aan onderwijsveranderingen.’
‘Toen ik de afgelopen dagen het zwartboek van Scheerens en Kirschner las, werd ik toch wel een beetje somber. Ik werd geen zwartkijker en ik denk dat ik dat nog steeds niet ben, maar hun schets van de slechte ideeën over funderend onderwijs, de veranderingen, enzovoorts, maakt je toch wel een beetje ongerust. Dat is temeer omdat ik het gevoel heb dat zij de vinger op een wonde plek leggen. Zij constateren op basis van de huidige stand van het wetenschappelijk onderzoek dat duidelijke standaarden en duidelijke resultaatsverplichtingen ontbreken. Het beleid wordt dan veel te vrijblijvend. Ik ben geen voorstander van meten, meten, meten en van toetsen, toetsen, toetsen. Daar geloof ik absoluut niet in. Dat heeft zijn functie, maar dan wel op de juiste manier en op de juiste momenten. Op die manier kan dat een bijdrage leveren.
In de plannen voor het nieuwe curriculum zie ik heel veel aandacht voor vaardigheden. Soms zijn dat vage vaardigheden: 21st century skills en zo. Dan vraag ik altijd: bedoel je dan de eenentwintigste eeuw voor Christus of de eenentwintigste eeuw na Christus? Als je dat goed bekijkt, is het allemaal niet zo ingrijpend. Daar hoef je niet zo breedvoerig allerlei programma’s op te zetten. Dat kun je veel beter inbedden in een stevig onderwijscurriculum waar kennis een substantieel deel van uitmaakt. Dan is die kennis mededrager van het aanleren van vaardigheden, toepassingen, enzovoorts. Mijn vraag aan de ministers is: herkennen ze hier iets in? Dat is een vraag aan hen allebei. Welke lessen willen zij trekken uit het zwartboek met het oog op de komende tijd?
Lerarentekort
Dan het lerarentekort. Het werven van voldoende nieuwe leraren blijft onverminderd een topprioriteit. Er gebeurt gelukkig heel veel, maar er lijken ook nog steeds andere mogelijkheden open te liggen. De SGP noemt allereerst de toelating tot de pabo. Ik heb ook kennisgenomen van de voornemens om de toelatingseisen aan te passen. Ik denk dat het goed is om daarover door te praten, want je wilt niet dat de kwaliteit van de docent of leerkracht die voor de klas komt uiteindelijk ontoereikend is om kennis over te dragen. Dan krijgen we geen 24% semi-analfabeten, maar 50% semi-analfabeten. Dat is het laatste wat je wil. Ik ben dus graag bereid om daarover door te spreken, zeker ook om de meer praktisch ingestelde mbo-studenten de ruimte te geven om via hun route toch op de pabo te komen. Ik wil dan wel borging van de kwaliteit hebben. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Dat is eigenlijk de samenvatting van de vraag die ik had.
De SGP vraagt ook aandacht voor de subsidie voor zijinstroom. Die is, net als de lerarenbeurs, niet beschikbaar voor bedrijven en het particulier onderwijs. Ik begrijp die afwegingen zonder meer. Maar ook hier toch weer de vraag: lopen we hierdoor niet mensen mis die prima aan de slag zouden kunnen gaan in het bekostigde onderwijs? Is het mogelijk, zo vraag ik de minister, om door middel van wat intelligente criteria hier toch een soort toelating mogelijk te maken, waardoor je in elk geval geen talent mist? We zijn nu in een fase gekomen dat we geen enkel talent kunnen missen om het onderwijs overeind te houden.
De SGP maakt zich zorgen over de recente maatregelen inzake het bestrijden van ongelijke kansen. Ik noem hierbij specifiek de extra bonus voor leraren op achterstandsscholen. Die is ongetwijfeld goed bedoeld, maar inhoudelijk kreupel en wat betreft de effecten risicovol. Allereerst is er het risico dat op de toch al krappe arbeidsmarkt op oneigenlijke wijze concurrentie tussen scholen wordt gevoerd om personeel te werven. Hoe monitort de minister dat en hoe voorkomt de minister dat dit effect zich gaat voordoen? Kan de minister ook uitleggen waarom is ingezet op extra salaris voor deze leraren, in plaats van op extra ondersteuning om de uitdaging beter aan te kunnen?
De minister erkende vorige week dat de systematiek voor de verdeling van de bonus niet altijd eerlijk uitpakt. Hij vertrouwt erop dat het met creatief boekhouden soms goed kan komen. Maar mijn indruk is dat het laatste niet altijd gebeurt. Vorige week nog kreeg ik een bericht van een lerares die geen toelage ontvangt omdat haar vestiging gefuseerd is met een school die helemaal geen achterstanden heeft. Daarom krijgt zij geen bonus, terwijl zij werkzaam is op een school die wel nadrukkelijk met achterstanden te maken heeft. Dat leidt begrijpelijkerwijs tot scheve gezichten bij de leraren die de bonus aan zich voorbij zien gaan, terwijl collega’s die met minder achterstanden te kampen hebben wel in de prijzen vallen. Die maatregel kun je niet meer intrekken; dat is helder. Dat bepleiten we ook niet. Maar moet je niet naar de criteria kijken om de eventuele scheefheid die ontstaat zo veel mogelijk weg te halen?
Ventilatiemissie
Dan de ventilatiemissie. Nog niet zo heel lang geleden is aan de persconferenties over corona een pictogram voor ventileren toegevoegd. Het duurde best lang voordat dit wat accent kreeg. De SGP ziet dat helaas ook terug in het onderwijsbeleid. De huidige cofinanciering van 30% door het Rijk is toch wat aan de magere kant, zeker voor gemeenten die soms een onevenredig groot aantal vo-leerlingen hebben. Neem een gemeente als Gorinchem, die relatief veel meer scholen voor voortgezet onderwijs heeft omdat ze een streekfunctie heeft. Dan is het voor zo’n gemeente wel moeilijk om voldoende middelen in te leggen. Waarom zet de minister de resterende 160 miljoen niet versneld in om onder andere dit soort gemeenten beter te helpen?
Hoger onderwijs en onderzoek
Ik sluit mij kortheidshalve aan bij een aantal punten die de collega’s ook hebben aangegeven. Ik wil op twee punten even wijzen. Allereerst op een tandartsopleiding in Zeeland, waar we op werden geattendeerd. Zeeland kent een groot tekort aan tandartsen. De leeftijd van de tandartsen daar is relatief hoog. Binnenkort is er dus een grote uitstroom te verwachten. Het is problematisch dat alle tandartsopleidingen boven de lijn Rotterdam-Nijmegen zitten, zeker als we weten dat tandartsen vaak blijven hangen in de regio van hun opleiding. Is de minister bereid om actief aan de slag te gaan om plannen voor een opleidingsplaats in Zeeland te ondersteunen en de geografische spreiding mee te nemen bij het oordeel over de doelmatigheid? Het mes snijdt dan aan heel veel verschillende kanten. Ik weet dat ook de Staten en Gedeputeerde Staten van Zeeland zeer bereid zijn om daarin mee te denken.
Toegankelijkheid onderwijs
Tot slot iets over de toegankelijkheid van het onderwijs. Dat heeft dan vooral te maken met de oneigenlijke druk op studenten om zich te laten vaccineren, ook voor meer garanties op het digitaal onderwijsaanbod voor studenten die het onderwijs niet fysiek kunnen volgen. Wat vindt de minister concreet van de eerste coronabasisregel van de Universiteit van Amsterdam: we verwachten dat je volledig gevaccineerd bent? Het staat er in het Engels, maar de voorzitter heeft liever dat we het in het Nederlands doen. Bovendien is die verengelsing van universiteiten ook niet onze hobby. Vindt de minister ook dat dit onvoldoende zorgvuldig is geformuleerd? En hoe gaat zij dat bij de instellingen onder de aandacht brengen?’
SGP – Roelof Bisschop
© Toff-fotografie Tobias Huizing
18-11-2021
Onderwijs
https://www.sgp.nl