Het einde van de derogatie voor dierlijke mest in de landbouw is een bittere pil. De overgangsperiode en financiële vergoeding zijn hooguit doekjes voor het bloeden. Nut en noodzaak staan niet in verhouding tot het ingrijpende besluit, vinden Europarlementslid Bert-Jan Ruissen en Kamerlid Roelof Bisschop (SGP).
“Bij veel agrarische bedrijven is de waterkwaliteit prima in orde, vooral op kleigrond”, zegt Ruissen. “Maar boeren in heel Nederland worden toch op kosten gejaagd in deze moeilijke tijd: ze moeten betalen om dierlijke mest af te voeren en ook betalen om zeer duur kunstmest te kopen”.
Voor productie van kunstmest is veel aardgas nodig, wat schaars is en slecht voor de CO2-uitstoot. Bepaald niet gunstig dus.
Door de zogeheten derogatie mogen EU-landen meer dierlijke mest uitrijden dan de EU-norm. Minister Henk Staghouwer van LNV had de Tweede Kamer maandag geïnformeerd dat de derogatie voor Nederland in 2025 eindigt. Enkele andere EU-landen behouden deze uitzonderingsregel. Donderdag 15 september neemt een EU-nitraatcomité hierover een definitief besluit.
De SGP roept minister minister Staghouwer op in Brussel een betere afspraak te sluiten. “Sowieso zou er op korte termijn meer ruimte moeten komen voor inzet van bewerkte dierlijke meststoffen als kunstmestvervangers!”, aldus Ruissen en Bisschop.
Mestwetgeving in Nederland
Derogatie is een mogelijkheid om met toestemming van de EU af te wijken van een algemeen vastgestelde norm. Deze norm is vastgesteld op 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare grond. Het woord staat in verband met de Europese mestwetgeving, die sinds 1 januari 2006 geldt.
In een aantal landen, waaronder Nederland, is een uitzondering gemaakt op de stikstofregeling. Onder een aantal voorwaarden kunnen melkveehouders een beroep doen op derogatie, zodat ze 230 kg of 250 kg stikstof (afhankelijk van grondsoort) uit dierlijke mest op een hectare voedergrasland mogen gebruiken.
SGP – Roelof Bisschop
© Henk-Jan Oudenampsen
06-09-2022
Samenleving
https://www.sgp.nl