Column – De nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jacob leefden 430 jaar als ballingen/slaven in Egypte (Exodus 12:40). Als we nu 430 jaar teruggaan in de tijd komen we uit in 1594 en zitten we in de periode van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Zolang duurt bij benadering 430 jaar.
Boodschap aan het volk
En dan neemt God weer contact op met Zijn volk. Hij stuurt Mozes naar hen toe met onder meer de volgende boodschap: “De Heere, de God van uw vaderen, is aan mij verschenen, de God van Abraham, Izaäk en Jakob. Hij zei: Ik heb zeker naar u omgezien en naar wat u in Egypte wordt aangedaan. Daarom heb Ik gezegd: Ik zal u uit de onderdrukking van Egypte leiden naar het land van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten, naar het land dat overvloeit van melk en honing.”
In hoeverre na 400 jaar ballingschap er bij het volk nog een besef was van deze God weet ik niet. Eeuwen je geloof niet kunnen belijden – ik ga er van uit dat farao geen ruimte heeft gegeven aan het volk om hun ‘eigen’ godsdienst te belijden en te praktiseren – dat laat zijn negatieve sporen na.
Maar er waren nog wel gelovigen. Denk hierbij aan de Hebreeuwse vroedvrouwen waarvan we lezen dat ze het gebod van de koning, de jongentjes te doden, negeerden omdat de vroedvrouwen God vreesden (Exodus 1:17). God beloont dit geloofsvertrouwen, want in vers 21 van dit hoofdstuk lezen we: “En daar de vroedvrouwen God vreesden gaf God haar ieder een gezin.” Maar het volk kwam op de woorden van Mozes en Aäron (weer) tot geloof. “Het volk nu geloofde. Toen zij hoorden dat de Heere naar de Israëlieten omgezien had en dat Hij hun onderdrukking gezien had, knielden zij en bogen zij zich neer (Exodus 4:31).
Boodschap aan de farao
Mozes en Aäron moeten ook naar de farao en tegen hem zeggen: “Zo zegt de Heere, de God van Israël: Laat mijn volk gaan om voor Mij een feest te vieren in de woestijn.” (Exodus 5:1). In het volgende vers lezen we de reactie van de farao. “Wie is de Heere, naar Wiens stem ik zou moeten luisteren door Israël te laten gaan? Ik ken de Heere niet en ik zal Israël ook niet laten gaan.”
Overstapje naar nu
Ik herken wel wat in de houding van farao in wat ik nu zo af en toe hoor of lees. Ook nu zijn er veel mensen die hardop zeggen dat ze in het bestaan van God niet geloven. Ze geloven wel in ‘andere goden’, zoals hun eigen inzicht, het bestaan van een hogere macht, een universele godsdienst of de antwoorden van de wetenschap. Maar de God van de Bijbel, waarvan de Heere Jezus heeft gezegd “Niemand komt de Vader dan door Mij” kennen ze niet en ze willen ook niets met Hem te maken hebben. Die God verwijzen ze naar het land der fabelen.
Eeuwig
Zoals farao niet weg kwam met zijn houding ten opzicht van God zullen alle mensen die God en Zijn Zoon afwijzen op enig moment geconfronteerd worden met Hun bestaan.
Volgens Filippenzen 2:11 zal elke knie zich buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. Daar valt dan voor niemand aan te ontkomen. Ook aan het eeuwig voortbestaan valt niet te ontkomen. Of eeuwig in de nabijheid van God of eeuwig van God gescheiden. Een andere optie is er niet. Ik weet dat de boodschap van het bestaan van de hel geen populaire boodschap is. Maar omdat ik geloof dat de hel bestaat en een daarbij behorend eeuwig oordeel bestaat moet ik een ieder die deze column leest en niet gelooft ernstig waarschuwen voor deze toekomst.
Laat u met God verzoenen
“Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.” (2 Korinthe 5:20)
Willem van Leiden
Foto: christelijknieuws.nl