Column – Ik heb lang gedacht dat het geestelijk leven van de oudtestamentische gelovige niet in de schaduw kan staan van dat van de nieuwtestamentische gelovige. Hoe dat kwam? Vermoedelijk door mijn geestelijke vorming in de loop dat jaren.
Ik ben me (wat) gaan verdiepen in het geestelijk leven van een rechtvaardige vrome Jood. Ik doel dan op uitingen van zijn geloof, zoals we die tegenkomen in de Psalmen. En ik kan je verzekeren dat het een voorrecht en een zegen is hiernaar op zoek te gaan. Gewoon de Psalmen doorlezen en dan met de focus op bedoelde uitingen. Ik zal je een paar voorbeelden geven:
Ik wil U loven Heer, met heel mijn hart, vertellen van Uw wonderdaden (Psalm 9:2)
Heere, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die U hebt gedaan, en Uw gedachten die U over ons hebt. Men kan ze voor U niet uiteenzetten. Zou ik ze verkondigen en uitspreken, dan zijn ze zó machtig dat ik ze niet kan tellen (Psalm 40:6)
Ik loof U zevenmaal op een dag (Psalm 119:164)
Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben (Psalm 139:14)
Ik stop met citeren. En ga me nu niet vertellen dat de nieuwtestamentische gelovige veel rijker is gezegend. Behorend tot een hemels volk, met hemelse zegeningen en een hemelse toekomst. Is waar. Maar ik wil nu kijken naar hoe dit uitwerkt in het leven van alle dag. Wat onze Hemelse Vader daarvan hoort en merkt.
Ik durf nu ook al een voorlopige conclusie te trekken: er zijn oudtestamentische gelovigen geweest die een omgang met de Heere God hebben gehad die mij vermoedelijk jaloers zal maken en mij tot voorbeeld kan zijn. Durf jij deze confrontatie ook aan door de Psalmen te gaan lezen met dit als doel?
Willem van Leiden