Een smalle grijze wenteltrap aan de zijkant van het huis brengt me op een ruim dakterras. Witte houten stoelen en gekleurde lampionnetjes geven aan dat dit een plek is om bij te komen. Een klop op het raam en de deur van Aartiënnes appartement gaat al wijd open. ‘Kom binnen,’ klinkt het vrolijk.
Aartiënne is interieurstyliste. Ruim een jaar geleden heeft ze haar baan opgezegd en is ze haar eigen bedrijf begonnen. Ondanks de economische crisis heeft ze veel opdrachten en loopt haar zaak als een trein. Ze maakt echter met plezier een uurtje vrij om te vertellen wat een jonge vrouw met een leuke baan anno nu beweegt om christen te zijn.
Inrichting
Aartiënne begon met een opleiding in de mode, maar ontdekte na verloop van tijd dat haar hart veel meer bij de inrichting van huizen lag. Ze vond werk bij een woning-inrichtingsbedrijf en studeerde ’s avonds om een diploma te behalen. Vervolgens werkte ze een paar jaar ontzettend hard. Van binnen groeide echter haar droom om voor zichzelf te beginnen.
‘In januari ben ik van start gegaan. Het was een enorme stap. Je neemt ontslag en begint met niks. Mijn spaarpot had ik opgemaakt, dus ik begon echt met nul. Ik ben rustig aan begonnen, de jaren ervoor had ik heel hard gewerkt. Terugkijkend zie ik dat het geweldig is gegaan, ik heb klussen in overvloed. Het was best weleens moeilijk hoor, vooral in het begin als je nog bijna niets hebt.’
Met mijn vader naar de kerk
In die beginperiode, maar ook in de huidige situatie, loopt het geloof als een rode draad door Aartiënnes leven én werk. Dat is niet altijd zo geweest. Aartiënne vertelt: ‘Ik ben wel opgegroeid met het christelijk geloof. Als kind ben je zo simpel. Ik geloofde gewoon in God, in Jezus en in alle wonderen. Het was heerlijk om met mijn vader naar de kerk te gaan en daar bij hem op schoot te zitten.’
Dat vanzelfsprekende kinderlijke geloof verdwijnt in haar tienerjaren. Aartiënne gaat mee naar de kerk, maar niet van harte. ‘Ik was een echte puber en schopte tegen de kerk aan. Geloven vond ik niet stoer, ik was opstandig en ging liever naar de kroeg dan naar de kerk. Toch sloot ik me op mijn achttiende zelf bij de kerk aan en ik bleef daar tot ik een jaar of twintig was. Misschien wel omdat het nu eenmaal zo hoorde, ik was ermee opgevoed.’
In de kroeg
Het is een periode die ze heel dubbel ervaart. ‘Ik zat zaterdags tot laat in de kroeg en zondags in de kerk. Maar het was vooral iets van de buitenkant. Ik speelde als het ware kerkje, van binnen zei het me niets. Geloof was voor mij synoniem met het volgen van veel regeltjes. Maar als ik niet ging, voelde ik me schuldig. Op den duur hield ik dat niet vol, ik voelde me zo schijnheilig. Is dit het dan? vroeg ik me af. Moet ik mijn hele leven hier netjes zitten, zonder me vrij te voelen? Toen ben ik ermee gestopt.’
Het leven van Aartiënne vult zich met werken en uitgaan. Ze heeft het enorm druk, maar heeft veel plezier in haar werk. En toch is ze niet echt gelukkig, het gevoel van ‘is dit het nou’ blijft haar dwarszitten. ‘Begrijp me goed, ik vond het leuk om te werken en om uit te gaan. Maar ik zocht naar een diepere vulling, iets dat mijn leven betekenisvol zou maken. En dat kreeg ik niet in de kroeg. Het was leuk, maar het was ook leeg.’ Ook relaties met mannen zijn niet het antwoord op haar – soms onbewuste – zoektocht naar echte liefde. Op de vraag of ze ongelukkig was, antwoordt ze: ‘Ongelukkig? Ja, maar zonder dat ik het zelf wist. Terugkijkend was ik dat ergens toch wel.’
Moe
Twee jaar later is ze moe. Moe van het vele werken, maar ook moe van het zoeken naar echtheid in haar leven. ‘Op een dag kwam ik de moeder van een goede vriend op straat tegen. Ze sprak me aan: “Hoe voel je je, gaat het misschien niet zo goed?” Ik antwoordde dat ik de avond ervoor een feestje had gehad, het was laat geworden enzo. “Kom anders even in de auto bijpraten,” zei ze. Ik heb haar verteld dat ik zo ontzettend hard op zoek was naar echte liefde, naar erkenning en waardering, maar dat ik er alleen maar heel moe van was geworden. Tot mijn verbazing zei ze toen: “Zal ik voor je bidden?” Best, dacht ik, dat zal wel geen kwaad kunnen. Als God bestaat, laat het me dan maar zien.
Een week later kwam ze bij me langs en adviseerde me om God te zoeken. “God houdt van je, Hij heeft een gaaf plan met jouw leven,” zei ze. En dat vond ik zo bijzonder. Toen heb ik weer tot God geroepen en gezegd: ‘Ik kan niet meer. Ik weet dat U bestaat, maar ik wil U echt kennen. Niet alleen maar regeltjes. In die week zocht ik echt naar God. Hij raakte me aan met zijn liefde; een gevoel dat geen mens je kan geven. Ik heb ook ontzettend veel gehuild en rust gevonden. Als je het uitroept naar God, dan antwoordt Hij echt.”
Een Vader
“Sinds die tijd heb ik God leren kennen als een Vader. Iemand die heel dichtbij is. Niet een God die het slechte met me voorheeft, maar Iemand die goede plannen heeft. Door zijn Zoon Jezus ben ik vrij. Voor mij is Hij werkelijkheid geworden, Hij is er gewoon elk moment van de dag. Ik kan het niet eens goed beschrijven. Dankzij het kruis waar Jezus aan stierf, ben ik vrij. Hij nam al mijn falen, al mijn verkeerde dingen over en stierf ervoor. De rest van mijn leven mag ik met Hem leven. Ook als het misgaat, zal Hij me er niet om veroordelen, dan ben ik nog steeds een geliefd kind van God. Als ik moe ben, vind ik rust bij God.’
Auteur: Alinda Rutgers
Foto: © Henk-Jan Oudenampsen
Web: leven.nu