‘God vond ik nog tot daar aan toe, maar de kerk – alsjeblieft niet,’ zegt Evaline. Ze is getrouwd, inmiddels al 23 jaar. Uit haar eerste huwelijk heeft ze drie volwassen kinderen. Ook heeft ze twee kleinkinderen. Evaline begeleidt mensen op het gebied van gezonde voeding en levensstijl. Ze praat er enthousiast over. Maar dat is niet het enige waar ze vol van is. Ze vertelt ook graag hoe God haar leven totaal veranderd heeft.
Uit wat voor gezin kom je?
Mijn ouders trouwden laat, ze waren al halverwege de dertig. In vijf jaar tijd kregen ze vier kinderen. Mijn vader was hervormd, maar werd katholiek toen hij met mijn moeder trouwde. En hij was alcoholist. Dat heeft mijn jeugd sterk beïnvloed. Mijn moeder kon de situatie thuis niet goed aan. Ze was vaak overspannen en ging dan een poosje naar de nonnen. Wij woonden dan tijdelijk in pleeggezinnen, of als daar geen plaats was, moesten we naar een weeshuis.
Speelde het geloof een grote rol in jullie leven?
Niet bij mijn vader, die lachte er eerder om. Maar mijn moeder was erg gelovig, op het irritante af. Ze zei vaak: ‘Bid maar tot Jezus, dan komt het allemaal goed.’ Ja, ja, dacht ik dan, dat zal wel – want ondertussen moesten wij wel weer naar een pleeggezin. En het was niet in alle pleeggezinnen even prettig. Zelf had ik niks met Jezus en de kerk. We moesten bijvoorbeeld verplicht biechten. Meestal wist ik niet wat ik fout had gedaan, dus dan verzon ik maar iets. Ik vond het allemaal geneuzel. Toch geloofde ik wel heel sterk dat er meer was dan je kunt zien.
Hoe ging je leven verder?
Op m’n achttiende trouwde ik en werd ik moeder. Daar was ik na die moeilijke tienerjaren natuurlijk nog helemaal niet aan toe. Ik wist dan ook al snel dat dit huwelijk helemaal niet goed was. Toch kwamen er nog twee kinderen bij.
‘God vond ik nog tot daar aan toe, maar de kerk – alsjeblieft niet’
Over het geloof had ik wel veel vragen, dat kwam met golven opzetten. Ik was op zoek naar iets. Toen ik dertig was ben ik gescheiden, het ging niet meer. Ik kwam terecht in het kroegencircuit en sloeg helemaal los. Als iedereen denkt dat dit het echte leven is, is het misschien wel zo, dacht ik. Ik denk vast te veel na over de dingen.
Je leven veranderde, hoe kwam dat?
In 1991 ben ik opnieuw getrouwd. Op een avond stond er een ouderling uit de kerk op de stoep. Mijn man wilde hem terugsturen, maar ik zei: ‘Geef die man toch een kop koffie.’ Het was nog een jonge man, een vrachtwagenchauffeur, en tot mijn grote verbazing hadden we een heel leuk gesprek.
Als ik aan de kerk dacht, had ik een beeld van zwarte pakken en schijnheiligheid. Daar had ik veel van gezien; God vond ik nog tot daar aan toe, maar de kerk – alsjeblieft niet. Ik heb zo’n afkeer van hypocrisie. Deze man was anders. Hij vroeg of hij voor ons mocht bidden en dat raakte me. Via hem zijn we bij een gespreksgroep in de kerk terechtgekomen. Mijn man zag het niet zo zitten. Hij was nogal sceptisch. ‘God is er voor labiele mensen die houvast nodig hebben,’ vond hij.
Dat veranderde toen hij met een hernia in het ziekenhuis terechtkwam. We hadden het razend druk, want ik stond op het punt een restaurantje te openen. Mijn man verging van de pijn. Maar na een paar dagen belde hij en vroeg of ik hem kon ophalen, want hij was plotseling genezen. Ik dacht nog dat hij wat in de war was door alle pijn. Uiteindelijk ben ik toch maar gegaan. En inderdaad, hij was helemaal beter. Wat was er gebeurd? Hij had ’s nachts vreselijk veel pijn gehad en op het hoogtepunt van de pijn zag hij iemand. Hij wist dat het Jezus moest zijn. ‘Nooit eerder heb ik zulke liefdevolle ogen gezien,’ vertelde hij. Daarna was de pijn voorbij. Toen heeft hij tegen Jezus gezegd: ‘Ik ben sportief genoeg om nu ook te onderzoeken of U echt bestaat.’
Stroomversnelling
Vanaf dat moment zijn de dingen in een stroomversnelling gekomen. We hebben ons aangesloten bij een kerk. In het restaurant ontdekten we dat veel meer mensen die we kenden gelovig waren. Soms was ik helemaal verbaasd als ik het hoorde. ‘Jij? Jij hebt toch alles gedaan wat God verboden heeft?’ vroeg ik dan. Zo ontdekte ik dat God genadig is; als mensen bij Hem komen met hun last, wil Hij vergeven. Na sluitingstijd zaten we met een hele groep mensen om de tafel om te ontdekken wat God door de Bijbel tegen ons wilde zeggen.
We zijn enorm bespot en uitgelachen omdat we christen zijn geworden; mijn broer was zelfs bang dat we godsdienstwaanzinnigen zouden worden. Tegenwoordig kun je van alles zijn en geloven, maar als je zegt dat je in Jezus Christus gelooft, dan zijn de rapen gaar.
Ruilen
En toch zeg ik nu: al kreeg ik een miljoen, dan zou ik niet willen ruilen met het leven dat ik tien jaar geleden had. Ik dacht dat ik vrij was, maar dat was ik juist niet. Jezus leeft echt. En door Hem zijn wij levend gemaakt.
Auteur: Alinda Rutgers
Web: leven.nu
Foto: © Henk-Jan Oudenampsen