‘Ik ben geboren in 1964. De Sovjets waren toen de baas. Thuis waren wij moslim, zoals bijna iedereen. Maar praten over je geloof was gevaarlijk. Oma zorgde voor het gezin en alleen zij sprak over haar geloof. Ze was een godsdienstige vrouw. Elke dag las ze in de Koran; ze bad vijf keer per dag en hield zich aan de voorschriften. Ze sprak vaak over Allah en zei tegen mij: “Gulnara, Allah houdt van jou!”’
Een uitnodiging
De naam van het plaatsje Mingäçevir kun je vertalen als ‘stap in, kom en verander’. Terugkijkend op haar leven ziet Gulnara dat God die uitnodiging aan haar heeft gedaan. Dat ‘instappen’ begon met een bijzondere gebeurtenis.
Gulnara: ‘We kregen bezoek en wij kinderen sliepen op matrassen op de vloer. Ik sliep bij opa en oma op de kamer. ’s Nachts viel een groot en zwaar stuk steen uit het plafond, vlak naast mijn matras. Als het op mij was gevallen, zou ik het niet hebben overleefd. Ik weet nog dat oma later tegen mij zei: “Gulnara, je bent door God apart gezet. God houdt van jou!”’
Feesten met vrienden
Gulnara ging na de middelbare school naar de universiteit en trouwde op haar eenentwintigste met Elman. ‘We waren jong, hielden van feesten met buren en vrienden en we voelden ons best wel gelukkig,’ vertelt ze. Totdat een bevriend stel niet meer mee wilde feesten en drinken. Ze vertelden zomaar over Jezus en de Bijbel. Elman en Gulnara vonden dat raar. Voor Gulnara waren de verhalen over Jezus alleen maar sprookjes.
Gulnara: ‘Op een dag zei die vriendin: “Gulnara, weet je dat jij naar de hel gaat en ik naar de hemel?” Dat vond ik gek. We hadden samen verkeerde dingen gedaan. Dat besefte ik wel. Maar als ik naar de hel ging, waarom zij dan niet? Ik vond dat niet eerlijk.
Mijn vriendin legde uit dat zij die verkeerde dingen voor God had beleden en dat Jezus door zijn sterven aan het kruis voor haar fouten had betaald. Ik moest ook mijn zonden belijden. Ze nodigde me uit om mee te gaan naar haar kerk.’
Verandering
Gulnara ging met haar vriendin mee naar de kerk, en daar las ze voor het eerst een tekst uit de Bijbel in haar eigen taal:
‘Want zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’
Gulnara: ‘Dat raakte mij diep. Ik merkte dat ik bang was om te sterven. Toen ik twee weken later weer in de kerk was, heb ik mijn zonden voor God beleden. Ik kende alleen Arabische korangebeden. Ik wist niets meer te zeggen dan: “God, vergeef mijn zonden. Amen.”’
Dat gebed heeft haar leven radicaal veranderd. Gulnara en haar man moesten vluchten vanwege hun geloof in Jezus en alles achterlaten. Ze woont nu met haar man en vijf kinderen in Nederland en is gelukkig. ‘God is goed voor ons,’ zegt ze vaak, ook al hebben ze hun zorgen. ‘Weet je, hier kan ik vrij met mijn gezin naar de kerk gaan en God prijzen en danken.’
Gulnara en ik kijken elkaar aan. Ze lacht: ‘De Heer Jezus staat voor mij op de eerste plaats. Hij geeft echt geluk!’
Auteur: Redactie / Jaap Noorlander
Eerder verschenen in leven.nu
Beeld: © Henk-Jan Oudenampsen