Bert: ‘Ik weet niet of er iemand is die zo ongelukkig is als jij’, zei m’n moeder eens tegen me. En het was echt zo. Ik was inderdaad afschuwelijk eenzaam. En intens bezig me in allerlei filosofieën te verdiepen. Marx, Zen, Yin en Yang, Sartre en noem maar op. Niemand begreep me. M’n kamer had ik helemaal met zwarte lak beschilderd. Dat is denk ik tekenend voor hoe ik me voelde.’
Bert, grafisch ontwerper van beroep en in de zestig. Hij is geboren in Indonesië, waar hij zo’n tien jaar heeft gewoond. De rest van zijn jeugd bracht hij door in Nederland. Na de HBS ging hij naar de Koninklijke Kunstacademie. ‘In die tijd ging het flink bergafwaarts met me,’ vertelt Bert. ‘Als ik ’s nachts thuiskwam, had ik soms enorme angsten voor de hel. Ik experimenteerde eens wat met drugs en dan weet je ook van de hel, ben je er als het ware geweest. Ik wist wel dat er een god bestond, maar welke dat was? Mohammed? Boeddha? Christus? Ik kwam er niet uit.’
Ghandi
‘Halverwege de kunstacademie bleef ik thuis. Ik zat gigantisch in de knoop en kon niet meer. Vooral het probleem van het lijden zat me dwars. Ik voelde me heel schuldig omdat ik zo rijk was. Ik wilde leven tussen straatarme mensen, het lijden ervaren en de mensen helpen, zoals Jezus of Ghandi. Als God bestond zou Hij zich openbaren in het lijden.’
Bontjas
Gedreven door dit soort gedachten koopt Bert een bontjas voor twee tientjes op de markt. Deze wil hij ook gaan gebruiken als slaapzak, want een gewone slaapzak vindt hij te min. Bovendien slaap je buiten onder een brug toch met je schoenen aan, redeneert hij. Zo staat Bert op een dag langs de weg met een bordje ‘India’. ‘Ik had een schetsboekje bij me om wat bij te verdienen. Ik wilde voorgoed weg. Waarheen dat wist ik niet precies, in elk geval naar de tropen.’
Yasser Arafat
Hij maakt van alles mee. Hij bezoekt de toen nog minder bekende Yasser Arafat in zijn zwaarbewaakte ‘hol’. Ze praten een uurtje. Arafat zet zijn plannen uiteen voor een coupe tegen koning Hussein en zegt dat hij verwacht alles binnen een korte tijd in handen te hebben. In Baghdad komt Bert in de cel terecht, omdat men hem ervan verdenkt een Joods spion te zijn. Hij moet heel wat uitleggen voor hij weer op vrije voeten staat. Later worden al z’n papieren gestolen. Mensen smokkelen hem een sheikdom binnen. Uiteindelijk moet hij vanuit de streek rond de Arabische Golf terug naar Nederland. Daar krijgt hij toestemming zijn opleiding aan de kunstacademie af te maken. Dat doet hij en na een tijd gaat hij weer op reis. Deze keer naar Jeruzalem.
Maak er een einde aan
Bert: ‘Deze periode was één van de moeilijkste. Nog steeds werd ik gekweld door onrust en enorme angsten. Ik herinner me een nacht van gigantische innerlijke strijd. Het was alsof er van twee kanten aan me getrokken werd. Er was een ‘stem’ in m’n gedachten, die van de duivel, die zei: ‘Jij bent alleen goed genoeg voor de hel’. Steeds kwam ook in m’n gedachten: ‘Maak er een einde aan’. Maar dat wilde ik niet vanwege m’n angst voor de hel. Er was ook een andere ‘stem’ die zei: ‘Kom maar bij Mij, zoals je bent’. Ik wist heel zeker dat het Jezus was en niet Mohammed of Boeddha. Ook kwam er een fragment van een lied in me op, dat ik ooit op de zondagsschool in Bandung had geleerd: ‘Kom tot uw Heiland, toef langer niet.’ Maar zodra deze gedachten kwamen, was daar meteen die schreeuwlelijk weer, die riep dat het niet zo eenvoudig ging, dat er geen ‘goedkope genade’ bestaat. ’s Morgens was ik totaal uitgeput. Ik wist niet wat ik moest, maar wel dat als er hoop voor me was, ik alleen bij Jezus Christus moest zijn.’
Een man in Jeruzalem
‘De dag daarop ontmoette ik een man in Jeruzalem. Ik nodigde hem uit eens langs te komen. Thuis besprong de angst me weer. Toen was hij er. Hij heeft nooit aangebeld, hij was er gewoon. Dit is twee of drie keer gebeurd. Hij luisterde naar me en aanvaardde me. Hij was een Gezant van God. Je kon aan hem zien dat hij echt vrij was. Het leek alsof hij altijd met God sprak. Nooit meer heb ik zo’n absolute heiligheid, reinheid, liefde en kinderlijke blijdschap bij iemand gezien en ervaren.
Heeft Jezus echt op het water gelopen?
Ik vroeg hem van alles over het christelijk geloof. Tijdens een wandeling vroeg ik hem eens of hij geloofde dat Jezus echt op het water had gelopen. Daar zat ik mee, ik wilde geen goedkoop geloof, maar bewijzen. Hij zei eerst niks. Toen ik het nog eens vroeg, zei hij: ‘Uw naam wordt geheiligd, Uw koninkrijk komt, laat Uw wil gebeuren’. Er ging zo’n kracht van deze woorden uit, dat ik voorgoed genezen was van alle vragen over wat ik goedkoop geloof vond. Het ging niet om die antwoorden, maar om veel meer. Om een Persoon, die je heel eenvoudig mag vertrouwen.
Grote verandering
Deze boodschap, niet de boodschapper, is het begin van en grote verandering in mijn leven geweest. Ik heb op veel wegen gezocht naar de ware God en Hij was steeds heel dichtbij. Maar toch verder dan de verste reis als ik het in mezelf zocht. Ik dacht voor God mijn best te doen en Hem zo te vinden. Maar ik wilde niet accepteren wat Hij aanbood. Zijn Zoon, die de weg naar Hem al geëffend heeft. Dat eenvoudige geloof is genoeg. Wat ik nu in het contact met de levende God heb ontdekt, is veel meer waard dan alles wat ik ooit bestudeerd of meegemaakt heb.’
Misschien wil je meer weten over dit leven met God. De Bijbel is Gods boek, daarin kun je alles vinden wat je nodig hebt. Kort samengevat is dit de boodschap:
De weg naar het Leven
- God heeft alles gemaakt: de aarde, planten, dieren, mensen… In het begin was alles prachtig. Er was geen ziekte en geen dood. En God had een relatie met de mensen.
- Maar de eerste mensen, Adam en Eva, werden ongehoorzaam en opstandig. Vanaf dat moment was de relatie tussen God en mensen verbroken.
- Ruzie, eenzaam heid, ziekte en dood zijn de gevolgen. Zonder God is er geen werkelijk leven. Ook ik leef ge scheiden van God. Hij moet mij straffen voor mijn verkeerde daden (‘zonden’ noemt de Bijbel dat). Als ik sterf, blijf ik ver van God vandaan.
- Uit liefde zorgde God voor een oplossing. Zijn Zoon, Jezus Christus, kwam uit de hemel naar de aarde. Hij stierf aan een kruis. Daar droeg Hij mijn straf. Na drie dagen stond Hij op uit de dood.
- Als ik geloof dat Jezus Christus voor mijn zonden is ge storven en ik Hem aanneem als Redder, krijg ik een relatie met God. Ik word Zijn kind!
- Nu is mijn nieuwe leven begonnen! Ik kan elke dag met God praten (bidden). In de Bijbel, het boek van God, lees ik wat Hij tegen mij zegt.
- Dit nieuwe leven gaat verder, ook na mijn dood. Als ik sterf, zal ik bij God zijn in de hemel.
Redactie Christelijknieuws
Foto: © Henk-Jan Oudenampsen
Meer informatie: www.leven.nu