We beleven weer Advent, de tijd van wachten op Kerstmis, van het gedenken van de geboorte van de Heer Jezus. En hier in mijn eigen kerk genieten we op dit moment van een korte serie preken uit het boek Jesaja, over gedeelten die gaan over Jesaja’s profetieën over de geboorte van de Heer Jezus.
Jesaja leefde in een beangstigende tijd in Israël, want Israëls ongehoorzaamheid was zo groot dat God de koningen van Assyrië (eerst Salmanassar en later Sennacherib) toestond om oorlog te voeren tegen Israël en Juda als oordeel over Zijn volk. Israël werd verslagen door Salmanassar en in slavernij gevoerd door Assyrië. Later belegerde Sennacherib Jeruzalem en zaaide angst en verdriet. Het was een tijd waarin de duisternis in Israël en Juda letterlijk voelbaar was!
En het was in deze tijd dat Jesaja in hoofdstuk 9, vers 1 schrijft: “Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen.”
Hizkia
In deze tijd kwam Hizkia aan de macht in Juda en begon met verve, hart en ziel Gods wil te doen en de tempel en de eredienst in Jeruzalem nieuw leven in te blazen. Juda beleefde een gezegende tijd in de eerste jaren van Hizkia’s regering, leefde op en ervoer de grote bevrijding van de belegering door Sennacherib door God zelf – maar helaas ging het uiteindelijk ook geestelijk bergafwaarts met Juda en een paar decennia na Hizkia’s dood werd ook Juda in ballingschap naar Babylon gevoerd. Weer een tijd van duisternis, wanhoop, pijn en dood.
Een Zoon is ons gegeven
Over wie ging Jesaja’s profetie dan? Het kan niet over Hizkia zijn gegaan. Een paar verzen verder in hoofdstuk 9 zegt Jesaja dan in verzen 5 en 6: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.”
Jesaja
Wat zou Jesaja gevoeld kunnen hebben toen hij deze woorden hoorde? Vroeg hij zijn God om hem deze tijd van zegen te laten meemaken? Hij leefde echter niet om deze tijd mee te maken, want het duurde enkele honderden jaren voordat deze profetie in vervulling ging. Salomo werd duidelijk ook niet bedoeld in Jesaja’s profetie, want na de tijd van zegen onder zijn bewind kwamen er nieuwe bezetters over het volk van God en daarmee opnieuw donkere tijden voor het volk.
Het Romeinse Rijk
Aan het begin van het Nieuwe Testament leefde Israël onder de slavernij van Rome. Opnieuw heerste er duisternis in Israël en in deze donkere tijden kwam het bevel van de keizer om een volkstelling te houden in het Romeinse Rijk. Onder degenen die naar hun geboortestad reisden om zich in te schrijven was een jong getrouwd stel. De vrouw was hoogzwanger en ze reisden naar Bethlehem, waar hun eerste Kind werd geboren.
Het was een schrijnende situatie: ze kreeg weeën en zocht een plek om te bevallen, maar zoals ook nu nog het geval is bij grote gebeurtenissen – elke kamer was bezet – er was voor hen geen ruimte in de herberg! En zo werd onze Heer en Redder (bijna) onopgemerkt door de rest van de wereld geboren in een stal en zijn eerste bed was geen zacht bed, maar een kribbe.
Een plotseling licht
In Lucas 2 is er letterlijk een plotseling licht in de duisternis: er waren herders in het veld met hun schapen op deze gedenkwaardige nacht. Deze mensen stonden niet in het middelpunt van de samenleving! Het waren min of meer randfiguren in de maatschappij, en in vers 9-11 vertelt Lucas: “En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd. En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere.”
Simeon
Acht dagen na zijn geboorte moest een kleine Baby in Israël besneden worden en moest er volgens de wet een offer gebracht worden voor de kleine. Op weg naar de tempel om aan deze eisen van de wet te voldoen, ontmoeten Maria en Jozef de oude Simeon met de pasgeboren Jezus in hun armen en er gebeurt dan iets dat me altijd diep ontroert: Simeon was in de tempel op aanwijzing van de Heilige Geest, ziet het gezinnetje, nadert hen, neemt de kleine Jezus in zijn armen, prijst God en zegt dan deze hartverwarmende woorden: “laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken.” (Lucas, 2, 29 – 32)
Het ware licht
De apostel Johannes schreef later over de Heer Jezus: “In Hem was het leven en het leven was het licht der mensen.” En even later: “Dit was het ware licht, dat, in de wereld gekomen, ieder mens verlicht.” (Johannes 1, 4+9)
De geboorte van Jezus in Bethlehem was de vervulling van Jesaja’s profetie, die hij honderden jaren geleden al namens God had uitgesproken – God houdt dus zijn woord. “Opdat de Schriften vervuld worden” is dus geen vrome wens, maar de zichtbare vervulling van Gods woorden! Dit vieren we ook met Kerstmis, totdat onze Heer Jezus terugkomt om ons naar de hemel te brengen.
Lars Krüger
Lars Krüger woont samen met zijn vrouw in Duitsland en is een groot liefhebber van de natuur. Hij is actief in de plaatselijke evangelische gemeente. Regelmatig is Lars met zijn fotocamera te vinden in de natuurgebieden rond zijn woonplaats. Voor deze site schrijft hij over zijn belevenissen en ervaringen en trekt hij mooie parallellen met gedeelten uit de Bijbel. Vertaling: redactie christelijknieuws.nl