De kwaliteitskeuring in het hoger onderwijs is aan een grondige herziening toe. Overbodige administratieve rompslomp wordt opgeruimd, het accent komt meer te liggen op verbetering dan op verantwoording en de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsborging komt weer te liggen waar het hoort: bij de docenten en studenten.
De kwaliteit van het onderwijs moet te allen tijde gegarandeerd zijn. Daar hoort ook het afleggen van verantwoording bij. Maar in het huidige stelsel is de verantwoordingsdruk zo hoog, dat het veel belangrijkere proces van verbetering onder druk staat. Minister Bussemaker (onderwijs) wil de nadruk leggen op verbetering in plaats van verantwoording. Goed onderwijs waarbij de student centraal staat begint bij de docenten. Daarom krijgen de docenten het vertrouwen en de ruimte om zich weer echt eigenaar van het onderwijs te voelen, in plaats van bezig te zijn met verantwoording af te leggen aan derden.
Meer vertrouwen, minder verantwoording
In het nieuwe stelsel wordt minder gekeken naar het systeem, het stelsel en de regels die van bovenaf zijn opgelegd, en meer naar de opleiding en de wijze van kwaliteitszorg. Zo worden de docenten eigenaar van de kwaliteitsborging en worden de administratieve lasten verlaagd. Ook in het nieuwe systeem worden opleidingen iedere zes jaar geëvalueerd door deskundige vakgenoten, zodat de kwaliteit van het onderwijs gegarandeerd blijft. Maar ook hier krijgt de opleiding meer vertrouwen, het verliest niet langer de automatisch de accreditatie na 6 jaar. Accreditatie geldt voor onbepaalde tijd, waarbij er na 6 jaar wordt gekeken of er redenen zijn om de accreditatie in te trekken.
Halvering papierwerk
Een van de meest gehoorde klachten over accreditatie is de hoeveelheid papier die instellingen ter verantwoording moeten aanleveren. Er zijn voorbeelden bekend van een onderwijs- en examenregeling die bestaat uit 1100 pagina’s en een instelling die een accreditatiedossier van 60 ordners had opgebouwd. Daar komt nu een einde aan, volgens de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) kan het papierwerk worden gehalveerd. De NVAO zal duidelijker aangeven wat opleidingen aan papierwerk moeten aanleveren. De instellingen en docenten hebben hier ook een eigen verantwoordelijkheid in. Dubbelingen tussen accreditatie op opleidings- en instellingsniveau en tussen nationale en Europese accreditaties worden zo veel mogelijk opgeheven. Zo moeten de NVAO, de Inspectie van het Onderwijs, de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) en de Review Commissie Hoger Onderwijs (RCHO) veel nauwer met elkaar samenwerken, zodat het voor de instellingen lijkt of er nog maar één organisatie is (die toeziet op de kwaliteit van het hoger onderwijs).
Student centraal
In het nieuwe stelsel komt er meer tijd en ruimte voor de docenten om zich met de kwaliteit van het onderwijs bezig te houden, waardoor de student beter onderwijs en meer aandacht van zijn docent krijgt. Ook krijgen studenten meer verantwoordelijkheid in de kwaliteitswaarborging. Studenten hebben het recht om een eigen hoofdstuk te schrijven in de opleidingsevaluatie. In het evaluatiepanel moet altijd een student zitten en een instelling mag pas deelnemen aan de pilot met instellingsaccreditatie na instemming van de medezeggenschapsraad.
Per 2017 start de pilot met een keurmerk op instellingsniveau. In deze pilot, waaraan 3 universiteiten en 3 hogescholen kunnen deelnemen, vindt de accreditatie op instellingsniveau plaats en worden opleidingen niet meer geaccrediteerd door de NVAO. De opleiding mag (in belangrijke mate) zelf bepalen hoe de verantwoording eruit ziet. Dit is een teken van vertrouwen in de instellingen. In 2020/21 wordt de pilot geëvalueerd en wordt er gekeken of de instellingsaccreditatie voor meer instellingen moet worden opengesteld.
Dit wetsvoorstel maakt deel uit van de plannen van minister Bussemaker om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren. Binnenkort komt de minister met de Strategische Agenda voor het hoger onderwijs waarin zij haar ideeën voor de komende jaren uiteen zal zetten.
Rijksoverheid
© Henk-Jan Oudenampsen
02-06-2015
Onderwijs