‘Ik ging in Mekka op mijn knieën en zei: Heere, wat U wilt, zal ik doen,’ vertelt Ali Pekash. Ali, een Turkse moslim, ging op bedevaart naar Mekka, in een wanhopige laatste poging om zijn leven op orde te krijgen, en had er een ontmoeting met Jezus.
Het ging niet goed met Ali. Hij sloeg zijn vrouw en was verslaafd aan de alcohol. Hij hoopte in Mekka verlost te worden van zijn problemen. Bij de Ka’aba, het bekende zwarte ‘heiligdom’ in Mekka, viel hij in slaap, in de brandende zon. Toen verscheen Jezus twee keer aan hem in een droom en vertelde hem dat hij de plaats moest verlaten en het Evangelie moest gaan verkondigen. Op de plaats waar Hij hem had aangeraakt, op zijn borst, bleef een teken zichtbaar.
Ali vertelde zijn verhaal op een conferentie in Manchester, georganiseerd door de Churchs Ministry among Jewish people (CMJ). Op die conferentie waren gelovigen uit heel het Midden-Oosten bijeengekomen – mensen die in hun land hun leven riskeren vanwege hun geloof in de Heere Jezus – om hen te bemoedigen.
Ali was één van tien kinderen van een Koerdische familie. Zijn moeder accepteerde hem niet, wat een diepe wond in zijn leven veroorzaakte. Zijn oom nam hem bij zich in huis, maar ook daar was hij op een gegeven moment niet welkom. Toen hij 14 was, liep hij weg om te gaan werken. Vier jaar later kwam hij pas weer thuis, op uitnodiging van zijn vader.
Hij trouwde met Zehra, die ook op de conferentie in Manchester aanwezig was. Het ging echter steeds slechter met Ali. ‘Ik maakte mijn leven kapot, door veel te drinken en mijn vrouw te mishandelen. Ook mijn conditie ging hard achteruit.’
Vrienden probeerden hem te overtuigen om in Saoedi-Arabië te gaan werken, omdat alcohol daar verboden is. Maar hij ontdekte dat er meer dan genoeg alcohol was. Misschien zou een bedevaart naar Mekka hem nog kunnen redden, dus sloot hij zich aan bij een groep bedevaartgangers.
Ali: ‘Ergens wist ik dat ik bij God behoorde, maar in mijn religie kon ik God niet vinden. Ik liep 7 keer om de Ka’aba heen, de kubusvormige zwarte steen in het centrum van de grote moskee in Mekka, net als alle anderen, en zag hoe iedereen die zwarte steen kuste. Maar ik liep de andere kant op. Ik geloofde in God, niet in een steen.’
Toen de groep met wie hij was hun tenten opzocht voor de nacht, besloot hij vanwege de hitte onder de sterrenhemel te gaan slapen. ‘Toen kwam Jezus tot mij in een droom. Hij legde Zijn vinger op mijn voorhoofd en Zijn hand op mijn hart. Hij keek mij vriendelijk aan en zei: Sta op en verlaat deze plaats.’
‘Ik begreep niet alles, maar wist wel dat ik gered was. Telkens bleef ik de stem van Jezus horen. Ik vertelde mijn vrienden dat ik de bedevaart moest afbreken, waarop ze boos werden. Ik vond een badkamer en nam een douche, waarna ik zou vertrekken. Toen ik in de spiegel keek, zag ik een witte afdruk van een hand op mijn borst. Het lukte niet om die weg te wassen. Wel hoorde ik dezelfde stem weer zeggen: Je zult nog veel meer dingen zien dan deze.’
Ali ging op zijn knieën en zei: ‘Heere, wat U ook wilt van me, ik zal het doen’, waarop Hij hoorde dat hij direct terug naar huis moest gaan. Hij zegde zijn contract op bij het constructiebedrijf in Saoedi-Arabië en belde zijn vrouw en vertelde haar dat hij weer thuis zou komen, met Jezus. Toen hij landde op het vliegveld keek ze rond waar Jezus was. ‘Hij woont in me,’ vertelde Ali haar.
Zoals in de moslimwereld de gewoonte is als iemand terug komt na een bedevaart naar Mekka kwamen alle buren naar het huis van Ali. ‘Ik gehoorzaamde de opdracht van de Heere, stond op en vertelde aan iedereen dat ik christen was geworden. Sommigen verlieten boos ons huis. Die nacht vertelde ik Zehra dat ik niet meer verder kon leven met haar omdat ik christen was en zij moslim.’ Haar reactie was heel bijzonder: ‘Wat jij wilt zijn, wil ik worden.’ En ook zij kwam tot geloof.
Hoewel Ali wist dat hij nu en christen was en zijn getuigenis aan anderen doorgaf, duurde het nog zes lange jaren voordat hij een Bijbel in zijn eigen taal kreeg, via een christelijk radiostation in Rusland. ‘Het was het kostbaarste geschenk dat ik ooit ontving in mijn leven. Ik lees er heel veel in. Hele gedeelten leer ik uit mijn hoofd en dit Boek verandert mijn leven. Ik lees de hele Bijbel en dan weer opnieuw en begrijp steeds meer.
Gods Woord bracht heling en genezing in mijn leven. Ik ben nu vrij van alcohol en van roken en ik sla mijn vrouw ook niet meer. Het duurde nog een jaar voordat ik een andere christen ontmoette, een voorganger in Istanbul.’
Ali is nu voorganger in de hoofdstad Ankara. Het is zijn doel dat er op een dag in elk Turks huis een gelovige zal zijn. Hij hoopt dat God hen zal gebruiken om het visioen van Jesaja uit Jesaja 19 te vervullen, dat er een gebaande van verzoening van Egypte naar Assyrië (een groot deel van de hedendaagse Arabische wereld) zal zijn en naar Israel.
Dirk van Genderen is columnist, publicist en spreker. Eerder was hij eindredacteur van Visie, het programmablad van de EO. Elke week schrijft hij een nieuwsbrief die ook op z’n site wordt gepubliceerd en elke maand schrijf hij een commentaar in Het Zoeklicht. Bezoek zijn website via de link onderaan dit item.
Dirk van Genderen
05-07-2015
Evangelisatie
https://www.dirkvangenderen.nl
