Dit collegejaar is het leenstelsel van start gegaan. En dat gaat deze generatie studenten merken: ze moeten zich fors in de schulden steken. Sommige studenten zien kans om meer te gaan werken of hun ouders een extra financiële bijdrage vragen. Maar die luxe heeft niet iedere student. Dat was de insteek van ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins aan het debat over de effecten van het leenstelsel. Lees hier de volledige bijdrage van Eppo Bruins.
“De minister maakt mooie sier met een forse investering in het hoger onderwijs, maar legt de rekening bij de student neer.
Nu we de eerste instroomcijfers kennen, verbaast het mij niet dat de instroom is gedaald en dat jongeren uit kwetsbare milieus de dupe zijn van het leenstelsel. Maar ik wordt er wel kwaad van. Het inkomen van je ouders mag toch niet bepalen welke onderwijskansen je hebt? Waarom moet je meer studieschulden maken, als je een lichamelijke beperking of chronische ziekte hebt? En als je stapelaar bent en van mbo naar hbo wilt, betekent dat toch niet dat je financiële schulden moet gaan stapelen?
Enkele weken geleden stonden we in het Vragenuurtje. De minister leek niet onder de indruk van de effecten van het leenstelsel op toegankelijkheid van het hoger onderwijs en de toename van schulden onder jongeren. De minister was ook niet bereid om voor kwetsbare groepen maatregelen te nemen voor het nieuwe studiejaar. Ze had het wel over een ‘boeggolfeffect’. Met andere woorden: zij accepteert de kansenongelijkheid die het leenstelsel veroorzaakt.
Studenten met functiebeperking
Eén van de opvallendste groepen die de directe gevolgen van het leenstelsel merkt: studenten met een functiebeperking of chronische ziekte. We zien dat de instroom is gedaald. Deze studenten moeten meer lenen om een studie succesvol te kunnen afronden De ChristenUnie heeft tijdens de wetbehandeling met een amendement geprobeerd dit ongewenste effect te repareren. De wet zit namelijk oneerlijk in elkaar voor deze groep: een uitwonende student met een functiebeperking krijgt een tegemoetkoming voor een extra studiejaar op basis van de thuiswonendenbeurs (1200 euro vs 3300 euro). Is de minister bereid om dit alsnog te repareren?
Deze groep heeft met meer effecten te maken: de Wajong studieregeling is afgeschaft en vervangen door een studietoeslag via gemeenten. Dit bedrag wisselt per gemeente, van 42 tot 340 euro per maand. Dat is een groot verschil! Vindt de minister dat ook?
Tot slot zijn deze studenten afhankelijk van het profileringsfonds van de instelling. En instellingen gaan heel verschillend met dit fonds om. Hier worden immers ook bestuursjaren of medezeggenschapactiviteiten uit betaald. Maar nog belangrijker: de minister verwijst naar het profileringsfonds om de gaten van haar leenstelsel te dichten, maar levert hier geen extra geld voor. Moeten instellingen deze misser in het leenstelsel nu gaan dichten? Of wil de minister ook geld beschikbaar stellen?
Studenten met een aanvullende beurs
Kinderen van minder draagkrachtige ouders krijgen een aanvullende beurs. Maar: ondanks de verhoging van de aanvullende beurs, zijn zij er na het leenstelsel op achteruit gegaan. Dat zit zo: je krijgt extra geld, maar je bent je basisbeurs kwijt. Dat is voor uitwonende studenten per maand: plus 100 euro, min 272 euro, dus per saldo min 172 euro. Niet verwonderlijk dus dat juist deze groepen extra geraakt worden.
We zien hier een nieuwe tweedeling ontstaan: studenten die niet kunnen terugvallen op hun ouders of een netwerk om hen heen, moeten meer schulden maken. Wil de minister extra maatregelen nemen om de toegankelijkheid te verbeteren?
We zien ook effecten bij de overgang van mbo naar hbo. Een mbo-diploma is een volwaardig diploma op de arbeidsmarkt, doorstroom naar het hbo is niet altijd beter. In veel sectoren is grote behoefte aan goedopgeleide vakmensen. Maar: als een jongere richting een hbo-diploma wil, moet een stapeling van schulden geen blokkade gaan vormen. Nu blijkt dat meer dan 40% van de mbo’ers niet doorstroomt vanwege financiële redenen. Dat zal toch ook de minister zorgen moeten baren?
Informatievoorziening
In december heb ik Kamervragen gesteld over de informatievoorziening aan toekomstige studenten. Uit onderzoek van het LAKS bleek dat examenkandidaten nauwelijks op de hoogte waren van de effecten van lenen. Storten we hen op die manier in een schuld van tienduizenden euro’s? De minister heeft het vaak over ‘leenaversie’, maar zou ze niet beter kunnen wijzen op de risico’s van schulden maken? Waarom voert de website van DUO bijvoorbeeld niet de slogan ‘Geld lenen kost geld’, terwijl we dit wettelijk opleggen aan andere kredietverstrekkers?”
Christenunie
Christenunie
01-06-2016
Onderwijs
https://www.christenunie.nl