ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins heeft staatssecretaris Dekker ervan overtuigd om zo’n 100 basisscholen te behoeden voor sluiting. Dekker wil het begrip ‘richting’ van het onderwijs uit de wet halen en de daarbij behorende bescherming van de laatste school van de richting.
Dat zou voor ongeveer 100 veelal kleinere scholen in het bijzonder onderwijs betekenen dat zij de komende jaren moesten sluiten – voor christelijke scholen, maar ook voor de enige orthodox-joodse school in Nederland en scholen met een bepaalde onderwijsvisie. Dat was voor de ChristenUnie onacceptabel. In diverse gesprekken met de staatssecretaris heeft Eppo Bruins daar Dekker van kunnen overtuigen. “De knoop is eruit,” stelt Bruins vanochtend in het Nederlands Dagblad. “De dreigende sluiting gaat definitief niet door. Met Dekker heb ik afgesproken dat in de wet wordt vastgelegd dat laatste scholen van de richting open blijven, ook als ze onder de opheffingsnorm zitten. Niet alleen de komende tien jaar, maar definitief.”
Eppo Bruins: “Doel van het wetsvoorstel is het bieden van ruimte voor de stichting van nieuwe scholen. De ChristenUnie vindt ook dat er ruimte moet zijn voor die nieuwe scholen. Veel ouders willen voor hun kind een school die aansluit op hun overtuiging of visie op onderwijs en opvoeding. Dat kan een nieuwe school zijn, maar ook een bestaande, kleine school. Ik heb Dekker laten zien wat de effecten van zijn oorspronkelijke plannen waren en ik denk dat ook hij daarvan geschrokken is. De staatssecretaris heeft ingezien dat hij niet zomaar meer dan honderd scholen kan laten omvallen, die nu prima functioneren,” aldus Eppo Bruins in het ND.
De ChristenUnie is erg blij dat Dekker bereid is gevonden het wetsvoorstel op dit punt aan te passen, maar is nog steeds kritisch op het wetsvoorstel als geheel. Bruins: “Ik vind nog steeds dat Dekker voor het mogelijk maken van de stichting van nieuwe scholen had moeten beginnen bij het aanpassen van opheffings- en stichtingsnormen voor scholen en de manier van geldverdeling en niet met het schrappen van het richtingenbegrip.”
Volgens Bruins gaat het niet alleen om kleine scholen. De opheffingsnorm voor een school wordt bepaald aan de hand van de grootte van de gemeente, waardoor het – in Amsterdam bijvoorbeeld – ook kan gelden voor scholen met 193 of minder leerlingen.
Johannes de Vries
© TOFF-fotografie.nl Tobias Huizing
17-06-2016
Onderwijs
https://www.christenunie.nl