Tearfund ziet inkomsten particulieren groeien

Tearfund zag in 2020 haar inkomsten uit particuliere donaties groeien. Dat blijkt uit het jaarverslag van de ontwikkelingsorganisatie. Directeur Minella van Bergeijk, nu een jaar in dienst bij de organisatie, spreekt van een bijzonder resultaat in een bijzonder jaar. ‘Hieruit spreekt een warme betrokkenheid van onze achterban. Mensen kijken verder dan onze eigen landsgrenzen, ondanks de eigen zorgen over het coronavirus.’

De inkomsten uit particuliere donaties vallen bijna driehonderdduizend euro gunstiger uit dan begroot. In totaal kon de organisatie rekenen op 12,1 miljoen aan inkomsten. Bijna alle projecten van Tearfund werden geraakt door de pandemie. Een deel van de activiteiten en acties in Nederland lag stil. Noodhulp en structurele projecten in andere landen gingen grotendeels wel door. Van Bergeijk: ‘Veel van onze internationale partnerorganisaties bleken in staat om snel te schakelen. Deels door opschaling van corona noodhulpactiviteiten en deels door maatregelen tegen het virus te integreren in bestaande activiteiten.’ Helaas is corona in veel landen maar een van de vele problemen, voegt ze toe. ‘Corona heeft bestaande noden versterkt, bijvoorbeeld als het gaat om seksueel en gender gerelateerd geweld. We blijven daarom ook aandacht vragen voor doorgaande crises in bijvoorbeeld Zuid-Soedan, Syrië en de Democratische Republiek Congo.’

Weg uit Cambodja en Filipijnen

Tearfund beëindigde vorig jaar haar werk in Cambodja en de Filipijnen. De afgelopen jaren lag de focus er op samenwerkingen met lokale organisaties en kerkelijke netwerken. Lokale partners zijn getraind om een bredere rol in de gemeenschap op te nemen. Van Bergeijk: ‘De kerk is met de mensen in dorpen en stadswijken op zoek gegaan hoe ze hun eigen problemen met eigen middelen kunnen aanpakken. Daar zien we nu de vruchten van. Er is een nationale beweging van kerken die deze aanpak hebben ontdekt en blijven toepassen. Zij gaan daar verder mee, ook zonder onze financiële steun. Onze rol is nu om het netwerk in deze landen te verbinden aan wat er elders gebeurt. Natuurlijk zullen we actief zijn als er een ramp gebeurt, maar voor de rest gaat het prima zonder ons.’