Gert-Jan Segers: Vorige week was ik bij Jan Terlouw, oud D66-leider, en ik vertelde dat wij weer een congres zouden hebben. Hij zei me: ‘Nou als ik een congres toesprak, dan werkte het nooit als ik er een college van maakte. Dan raakte ik ze niet. Je moet er een beetje een preek van maken.’ Toen dacht ik: als zelfs een oud D66-leider mij aanmoedigt om een preek te houden, dan laat ik mij dat geen twee keer zeggen. Dus ik heb drie punten.
Ik wil jullie drie dingen laten zien. Ik wil jullie laten zien waar we nu staan. Ik wil jullie laten zien waar we mee bezig zijn. En ik wil jullie laten zien waar we naartoe gaan.
Dus, waar staan we? We hebben een woestijntocht achter de rug. We hebben twee hele zware jaren achter de rug. Dat heeft iets met ons gedaan. Met ons land; we hebben een polarisatie gezien die ik lang niet had gezien. Ik heb ook in onze partij heftige discussies gehad die ik zelf niet eerder zo had meegemaakt. En we moesten ons best doen om elkaar goed te blijven begrijpen.
Dus we hebben heel veel videoverbindingen gehad, we hebben heel veel gesprekken gehad, om elkaar toch nog in de ogen te kunnen blijven kijken. Om toch nog wat langer door te praten, om elkaar vast te houden. En dat was weleens pittig. Carola refereerde er net ook aan: het is helemaal niet erg om weleens een verschil van mening te hebben, het is helemaal niet erg als je eens een ander standpunt hebt, maar het is wel erg wanneer je het gevoel hebt dat je integriteit in twijfel wordt getrokken. Dat we elkaar gewoon niet meer begrijpen. Dat we tegenover elkaar staan en vervreemding voelen.
En des te belangrijker is het om elkaar nu gewoon weer in de ogen te kunnen kijken. Want dit hebben we gemist. Dat je elkaar gewoon even kunt aanspreken. Even een hand op de schouder: ‘joh, wat bedoel je daar nou mee?’ Of gewoon even doorpraten. En daar hebben we elkaar voor nodig, en daar heb je dagen als vandaag voor nodig.
En daarom ben ik ook zo ontzettend blij om jullie weer in de ogen te kunnen kijken. En daar gaan we mee door. We gaan ermee door en we gaan beginnen met een zomertour. We gaan het land in op allerlei plekken, en we gaan dan het gesprek voortzetten. We gaan jullie vragen aanhoren en proberen daar goed antwoord op te geven. We gaan ons hart laten spreken, vertellen waar we nu mee bezig zijn. We gaan naar jullie luisteren. Feedback ontvangen. Want ik denk dat we dat hebben gemist. Dat we nu echt een beetje uit die afgelopen twee jaar, uit die woestijntocht, kunnen komen. En daar gaan we mee door. Om elkaar te blijven ontmoeten.
Maar politiek blijft het soms ook een woestijntocht. Er is aan gerefereerd: de debatcultuur, de sms’jes… We hebben eerder een debat gehad over mondkapjes. We hebben, laat ik dat maar ronduit zeggen, een ellendig politiek jaar achter de rug. Met veel onvermogen om samen te werken. Waarin we er niet aan toekwamen om met elkaar de schouders eronder te zetten en we vooral met onszelf bezig waren. Het is, wat ik dan maar even noem, ‘een parodie op politiek’. Dat is gewoon niet waar politiek voor bedoeld is. Dat is een oppositie die, wanneer een kabinet met voorstellen komt, bij voorbaat al zegt: ‘dit is niks, dit wordt niks.’ Maar het is ook een parodie op politiek als een Kabinet naar de Kamer kijkt en zegt: ‘Ach, dat zijn alleen maar lastige mensen. En een debat is een lastige onderbreking van alle belangrijke dingen waar ik mee bezig ben.’
En wat je dan mist is die gezamenlijkheid. We zijn in een soort destructief rollenspel beland, wat ons allemaal naar beneden trekt. Wat gewoon niet goed voor ons is. En dat voelt soms een beetje aan als, opnieuw, een woestijntocht. En waar ik dan naar verlang, is dat we weer een politiek debat voeren over idealen. Over ideeën. Dat we een politiek voeren zoals die bedoeld is. Over de vraag wat een eerlijke verdeling van rijkdom is. Wat goede zorg voor de schepping is. En daar snak ik naar. Ik snak naar samenwerking. Ik snak naar het redelijke overleg. Daar is dit land groot mee geworden.
Als wij niet tot dat redelijke overleg komen, dan gaan we ons land heel klein maken. Dan maken we onszelf klein. En dat wil ik niet. Ik wil dat wij ons weer inzetten voor ons land. Dat we niet druk zijn met onszelf, maar doen waartoe we geroepen zijn.
Als ik een beetje somber begin, dan is dat misschien ook wel een reflectie van momenten waarop ik om me heen kijk en denk: in wat voor samenleving zijn we beland? Waar staan we? Dan zien we polarisatie en dan zien we groeiend wantrouwen. Dan zien we het onvermogen om de schouders er samen onder te zetten. Maar meer nog, dan zien we dat de secularisatie doorgaat. Dat de SCP weer met een rapport komt en zegt: jongens, er zijn steeds meer mensen die weinig met God en geloof hebben.
Dat zijn momenten waarop ik me identificeer met de discipelen, die dan in de boot met Jezus zitten. De storm, de golven klotsen tegen die boot aan en Jezus slaapt. En ze maken Hem wakker en zeggen: ‘Heer, kan het U dan niets schelen dat we vergaan? Ziet U het dan niet? Ziet u dan niet wat er nu gebeurt?’
En dat is dan soms ook mijn verzuchting. Kijk naar Oekraïne, kijk naar wat daar gebeurt. Hoe hartverscheurend dat is. Kijk naar hier, naar jongeren die vastlopen. Die op wachtlijsten staan en waar geen zorg voor is. Heer, ziet u dat dan niet? Een samenleving waarin God en geloof ergens aan de rand lijken te belanden. Heer, ziet u het dan niet? Jezus wordt dan wakker, kijkt rustig om zich heen en laat ons één ding weten. Laat aan mij één ding weten: je bent niet alleen. Ik zit bij jou in de boot. Hij hoeft maar één gebaar te maken en het is rustig. Dus ja, waar staan we? We staan misschien nog wel in de woestijn. We staan misschien nog wel op een moeilijk moment in ons politiek bedrijf. Maar we zijn niet alleen. En ja, we staan misschien in een wereld waar God en geloof naar de rand verdwijnen. Maar we houden daaraan vast: Jezus is met ons in de boot. En hij hoeft maar iets te doen en het komt goed.
Dat is waar we staan. Waar gaan we naartoe?
En mijn vraag aan jullie, of beter, wat ik jullie wil laten zien is: kijk wat we aan het doen zijn. We hebben net lokale verkiezingen gehad. Jullie zijn net allemaal ontzettend druk geweest en mensen zijn nu nog aan het formeren. Dat wordt ook weer lastiger dan vier jaar geleden. We hebben een uitslag gehad waarbij soms plussen te zien waren, maar er ook op heel veel plekken een teleurstelling was. En dan kun je je heel erg gaan fixeren op jouw positie. Dan kun je heel erg druk zijn met kunnen we meedoen of niet? Of welke rol moeten we dan in de oppositie hebben? Of: tel ik nog wel mee? En dat zou niet de leidraad moeten zijn. Wij zijn een partij die best een bijzonder clubje vormt. Wij zijn navolgers van Jezus en we staan middenin de samenleving. We staan midden in het politieke krachtenveld. Wat wij doen: wij brengen vitamine C in de politiek. En dat heeft ons land heel hard nodig. En dat heeft de politiek heel hard nodig.
Als jij nou lid bent geworden van de ChristenUnie, of overweegt om lid te worden van de ChristenUnie, want je wilt zo graag bestuurder worden, want je droomt ervan ook op een keer op die bank te gaan zitten en minister te worden of staatssecretaris, dan zou ik zeggen: misschien moet je naar een andere partij. Misschien moet je toch hier niet zijn.
Want dat is niet wat we willen. We zijn niet op zoek naar posities. We zijn niet op zoek naar macht. Maar we willen daar waar we staan de positie die ons is gegeven dienstbaar maken aan mensen die dat het allerhardste nodig hebben. Dat is onze missie. En of je dan in een college zit of in de oppositie: die missie blijft hetzelfde. Daar wens ik jullie en iedereen heel veel zegen bij en heel veel kracht. En laten we hen, al die mensen die nu aan het formeren zijn, nu ook een warm applaus geven.
Want weet je, lokaal kun je zoveel verschil maken. Mensen die in armoede en schulden leven. De strijd daartegen, ja dat is ook landelijk beleid – Carola is daarmee bezig. Maar het is vooral ook lokaal beleid. Jongeren die op een wachtlijst staan waar geen goede zorg voor is, dat is lokaal beleid. Gezinnen die we sterker willen maken, betere opvang, betere zorg op scholen, dat is lokaal beleid. En als we willen werken aan duurzaamheid, werk willen maken van rentmeesterschap, dan willen we beginnen met isoleren. Heel dichtbij huis. In die wijken waar dat het allerhardste nodig is. Waar het het meeste tocht. Waar de energierekening het zwaarst wordt gevoeld. Waar woningen het meest moeten worden opgeknapt. Het eerst moeten worden opgeknapt. Dat is lokaal beleid. En daar zijn onze mensen mee bezig.
Waar je ook staat, welke positie je ook krijgt, dat is wat we aan het doen zijn. En ook in die samenleving kunnen wij het verschil maken. Het is nu zo dat de PKN, de Protestantse Kerk in Nederland, al haar lokale kerken oproept om werk te maken van opvang van vluchtelingen, van statushouders. We hebben de vreselijke taferelen gezien van mensen die in de openlucht dreigden te moeten slapen. En waar je ook vandaan komt, met welke reden je ook bent gevlucht en of je hier nou mag blijven of dat je toch weer terug moet: in dit land mag niemand op straat worden gestuurd om daar te gaan slapen. In dit land mogen we niet toestaan dat mensen onder een brug de nacht moeten doorbrengen. Dit is een humaan land, dat mogen we niet laten gebeuren.
En de PKN roept de lokale kerk op om daar werk van te maken. En wat ik wil is dat wij de lokale partners van de PKN zijn. Dat wij de lokale partners van Vluchtelingenwerk zijn. Van lokale overheden. En dat wij nu zorgen dat er humane opvang is. Dat er menswaardigheid is. En dat dat ons land kenmerkt. Zodat wij schouder aan schouder staan voor een humane samenleving.
Wij maken het verschil in Den Haag. Op de plek waar we staan. Met de zetels die ons zijn gegeven. Met de mogelijkheid die we hebben. Met de vaardigheden die ons geschonken zijn. En kijk dan even wat we aan het doen zijn. Kijk even wat er gebeurt. We hadden een woningmarkt waarin huizen waren waar mensen vooral heel erg rijk van werden. Maar ze werden onbetaalbaar voor mensen met een kleine portemonnee. En we maken er weer volkshuisvesting van. Volkshuisvesting. Dat is goede zorg voor iedereen die een woning nodig heeft. En daar is nu dit kabinet mee bezig, en heel veel ideeën, heel veel concrete suggesties, komen uit onze koker. De visie die wij hebben opgeschreven. En langzaam maar zeker laten we die marktwerking los en komt er steeds meer volkshuisvesting. Dat is waar we mee bezig zijn.
We hadden een leenstelsel. Studenten, jongeren die tienduizenden euro’s schuld hadden, en die we zo de samenleving instuurden. We hebben gezegd: daar nemen we geen genoegen mee. Vier jaar geleden, vijf jaar geleden, lukte het niet om van het leenstselsel af te komen. Maar we zijn begonnen met Coalitie-Y. We hebben een partnerschap gesloten met Coalitie-Y. We zijn gaan optreden met Tim Hofman. We hebben gezegd: we gaan net zolang door totdat het ons lukt om daar vanaf te komen. We hebben GroenLinks en de PvdA aan onze zijde gekregen. Zij hebben de oversteek gemaakt van steun van het leenstelsel naar steun voor de terugkeer van de basisbeurs. En nu is het gelukt. Het leenstelsel wordt afgeschaft. De basisbeurs komt terug. Daar zijn we mee bezig.
De arbeidsmarkt. Dat was soms een ‘wild west’. Met een onzekerheid die prima was voor mensen die zichzelf konden redden. Maar die desastreus was voor mensen die zich niet konden redden. We hadden arbeidsuitbuiting, arbeidsmigranten die werden uitgebuit. Wat gewoon een verdienmodel was. Mensen die gewoon in erbarmelijke omstandigheden moesten slapen, veel te lang moesten werken, veel te weinig betaald kregen. We zijn langzaam maar zeker dat ‘wild west’ aan het bestrijden. En deze week stond Don vooraan om te zeggen: ‘plannen voor nog meer arbeidsmigratie, misschien moeten we dat even niet doen’. Misschien moeten we er eerst even voor gaan zorgen dat mensen die nu aan de kant staan, dat we die gaan helpen. Dat we omstandigheden die nu niet deugen, dat we die gaan verbeteren. En zo staan we vooraan bij een belangrijk punt. Om langzaam maar zeker ervoor te zorgen dat mensen, ook als ze werken, die waardigheid hebben. Dat is waar we mee bezig zijn.
We willen eerlijke belastingen. Er is veel onrechtvaardigheid. Mensen die vermogen hebben, die hebben het prima. Die hebben het steeds beter. En er zijn steeds meer mensen die het niet goed hebben. Die langs de kant staan. Die van maand tot maand leven. Aan het eind dan iedere keer net even tekortkomen. Dat is niet rechtvaardig. Langzaam maar zeker maken we het steeds rechtvaardiger. Met plannen – en Pieter Grinwis heeft daar heel hard aan gewerkt – die ook uit onze koker komen. We voeden ze met goede ideeën. Daar zijn we mee bezig. Met het rechtvaardiger maken van dit land.
Bij die zorg voor de schepping stonden VVD en CDA ver bij het Klimaatakkoord, ver bij het Parijsakkoord vandaan. We hebben ze aan onze kant gekregen. Waarom? Niet om de energierekening omhoog te krijgen, maar om ervoor te zorgen dat we beter voor die schepping gaan zorgen. Dat we ervoor zorgen dat we waarlijk rentmeesters zijn. Dat dat wat ons is toevertrouwd, dat we daar op een goede manier mee omgaan. En dat was een hard gevecht. En daar zijn we nog maar net mee begonnen.
Vier jaar geleden is die mammoettanker van onze samenleving, van onze economie, langzaam maar zeker gaan draaien. Met steeds meer schone energie. Steeds meer zonne-energie. We worden steeds minder afhankelijk van gas en olie uit Rusland. En we zien nu hoe belangrijk dat is. Minder afhankelijk van olie uit het Midden-Oosten. We kunnen die kraan in Groningen eindelijk dichtdraaien. Dat is hard werken. Met hele concrete voorstellen. Dat is waar we mee bezig zijn.
Bestrijding van mensenhandel. Iets wat ons hart breekt. Iets waarvan we zien dat het niet is zoals het zou moeten zijn. We stonden vooraan. Als eerste. We hebben wetten aangenomen gekregen. Er komt nu een nieuwe wet aan. En Mirjam is daarmee bezig. Staat vooraan in die strijd. Dat is waar wij mee bezig zijn. En ik wil het jullie heel graag vertellen, omdat we het soms uit het oog verliezen. Omdat we het soms zomaar zouden kunnen vergeten. Maar dit is waar we mee bezig zijn.
En als je dan een coalitieakkoord afsluit, dan kun je denken dat je een paar mooie afspraken hebt gemaakt. Maar voor ons is dat nooit het laatste woord. Dan opnieuw gaan we op zoek naar hoe we die volgende stap kunnen zetten. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het nog rechtvaardiger, nog beter wordt? En dan moet je iedere keer onderscheiden waar het op aan komt.
En nu stijgen de energierekeningen. Nu stijgen energieprijzen. Nu zien we een toenemende onzekerheid. En dat doet iets met onze samenleving. Dat doet iets met mensen. En zo hebben wij deze maanden, deze weken en deze dagen gesproken over wat nu nodig is. Hebben we geprobeerd om te onderscheiden waar het op aan komt. En toen, kijkend naar de wereld, zei premier Rutte: – en misschien was dat het eerlijke verhaal – we worden collectief met elkaar allemaal een beetje armer.
En misschien is dat zo. En is dat de pijnlijke werkelijkheid.
Alleen daar zetten we geen punt. Want wat we niet laten gebeuren is dat we zeggen: we gaan allemaal op dezelfde manier naar beneden. Want dat zou betekenen dat sommige mensen door de bodem van de bestaanszekerheid zakken. En dat laten we nooit gebeuren.
En dat zijn de keuzes die we maken. Dat is waar we mee bezig zijn. En kijk dan naar de afspraken die we hebben gemaakt dit jaar. Ruim 6 miljard die is uitgetrokken om de ergste nood te lenigen. Om ervoor te zorgen dat mensen hun rekeningen kunnen betalen. We gaan de verhoging van het wettelijk minimumloon een jaar eerder omhoog doen. We laten het dus een jaar eerder ingaan. We koppelen alle uitkeringen volgend jaar aan die verhoging, in 2023 dus. We koppelen ook de AOW. We zagen dat de koopkracht van ouderen onder druk stond. Dat dat problematisch was. En we hebben gezegd: we gaan ons alsnog inzetten voor die ouderen. Meer inzetten voor die ouderen.
We zien wat er gebeurt in Oekraïne. We zien dat we in een heel onveilige wereld leven. We zien dat onze vrijheid en onze veiligheid niet vanzelfsprekend zijn. En dan moet je doen wat dan nodig is. Onderscheiden waar het op aan komt: die vrijheid en die vrede beschermen.
We gaan nu investeren in onze defensie, waar jarenlang op bezuinigd is. We gaan eindelijk de belofte die we hebben gedaan aan de NAVO, namelijk 2% van ons inkomen besteden aan defensie, waarmaken. Dat is de keuze die we hebben gemaakt.
We gaan vermogen meer belasten en we gaan ervoor zorgen dat werk minder belast wordt. Dat is rechtvaardig. Dat zijn grote keuzes die we hebben gemaakt. Dat is waar we mee bezig zijn. Dat is hoe wij met die paar zetels die ons zijn gegeven, die paar zetels die we hebben, met die paar plekken in de ministerraad, met die plek die we hebben aan de tafels waar grote beslissingen vallen, het verschil maken.
Er zijn mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Als ik naar jullie kijk dan zie ik allemaal mensen die een calvinistische arbeidsethos hebben en het allemaal heel ernstig nemen. En dat is mooi. Ik zie ook mensen die niet alleen langs de kant staan. Die niet alleen maar zeggen wat er misgaat. Dat zijn mensen die de handen uit de mouwen willen steken. Die het verschil willen maken en mensen die daarbij Jezus willen navolgen. En ik zeg het nog een keer: dat maakt ons echt een bijzonder clubje. Navolgers van Jezus, ja soms aan de rand. In sommige discussies aan de rand. Maar dichtbij die besluitvorming in het hart van de politiek. Daar staan we. Dat is onze plek. Dat is onze roeping. Dat is waar we het verschil willen maken.
Het derde wat ik jullie zou willen voorhouden is: kijk eens waar we naar toe gaan. Want zoals we hier zitten, als navolgers van Jezus, hebben wij een verlangen naar een Koninkrijk dat gaat komen. Hebben wij een hoop die voorbijgaat aan dat wat we zien. En dat maakt dat wij nooit achterover leunen. Dat maakt nooit dat wij na zo’n voorjaarsnota denken: nou, dat hebben we toch eens mooi gedaan. Dat is nou toch eens prachtig. Of, dat als je een coalitieakkoord in een dorp, in een gemeente, in een stad afsluit, dat je zegt: ‘nou, prachtig!’
Of als je in de oppositie iets gedaan krijgt, dat je daar dan heel tevreden over bent. Er zit altijd een ongedurigheid in, er zit altijd een verlangen in naar dat wat nog gaat komen. En het beste moet nog komen.
Als wij zien dat mensenhandel doorgaat, dan berusten we daar niet in. Omdat we weten: dit is niet hoe God het bedoeld heeft. En we zullen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat wij hen recht doen. Dat er vrijheid komt voor mensen die nu in slavernij zitten. Als wij zien dat er jongeren zijn voor wie geen hulp is. Als er meiden zijn met een anorexiaprobleem die op een wachtlijst staan en gewoon niet aan de beurt komen om geholpen te worden, dan berusten we daar niet in. En we zullen alles doen wat we kunnen – en Maarten is daar heel druk mee bezig – om ervoor te zorgen dat die hulp er wel komt.
Als we zien dat mensen in een rijk land als het onze soms gewoon de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen, gewoon niet meer uitkomen, dan berusten we daar niet in, maar doen we alles wat we kunnen om ervoor te zorgen dat hen recht wordt gedaan. Dat hun waardigheid behouden blijft. Dat ze hun leven kunnen leven.
Als we zien dat er een platteland bestaat dat de hoop soms verliest. Het gevoel heeft dat ze vergeten worden. Dat ze eigenlijk niet meetellen. Dan maken we ons sterk voor een hoopvol verhaal voor boeren die boer willen blijven. Die misschien een omslag moeten meemaken, maar die alle ruimte krijgen om op een goede manier boer te zijn. En te blijven. Daar is Henk mee bezig. Een hoopvol verhaal voor het platteland. We berusten niet in wanhoop.
Als we zien dat ouderen zich eenzaam voelen, zich misschien wel overbodig voelen, dan berusten we daar niet in. Laat staan dat we ooit zouden meewerken aan een voltooid leven wet. Nee, we willen hulp. We willen zorg en we willen dat zij hun waardigheid behouden tot het allerlaatste van hun leven. Dat is waar we ons voor inzetten.
Als we zien dat de schepping zucht onder onze voetafdruk, dan berusten we daar niet in. Dan is dat niet zomaar een natuurtoestand, maar dan doen we dat wat wij kunnen op onze plek om goede rentmeesters te zijn. Als we zien dat belastingen onrechtvaardig zijn, dat het niet eerlijk is, dan zullen wij onze invloed aanwenden om het nog rechtvaardiger te maken. Er zit een verlangen in naar het Koninkrijk dat komt. Er zit een verlangen in naar rechtvaardigheid. Een verlangen naar de wereld zoals God die heeft bedoeld. Als mensen niet in alle vrijheid hun geloof kunnen belijden – en we hebben deze week mensen uit Tunesië, Jordanië, Egypte te gast – en we horen de verhalen van mensen die moeten vrezen voor hun leven alleen maar omdat ze Jezus volgen… We zien de beelden van een meisje die gelyncht wordt in Nigeria omdat ze christen is… Dan berusten we daar niet in. Maar dan doen we wat we kunnen op onze plek. En samen met Open Doors, en Jubilee Campaign en alle andere organisaties om voor hun vrijheid op te komen. Omdat we broeders en zusters zijn. We berusten niet.
Soms gaan we ook tegen de stroom in. Soms voel je gewoon dat de ruimte om je hart te laten spreken heel klein is. Als je wilt spreken over de beschermwaardigheid van het leven, dan zijn de marges heel smal. En toch zullen we daarover doorspreken. Als er misschien een taboe is, en dan noem ik iets heel anders: een taboe op de krimp van de luchtvaart, dan willen wij dat taboe heel graag doorbreken. We gaan graag tegen die stroom in.
Als drugs heel normaal lijken en bij het leven horen. En als lachgas heel normaal is en bij een feestje hoort. Als gokken alledaags dreigt te worden. Dan berusten we daar niet in. Dan zullen we tegen de stroom ingaan en andere keuzes maken en van ons laten horen. Als het moeilijk is om te genieten van wat genoeg is en om het mooie wat God ons heeft gegeven te aanvaarden en daarvan te genieten, zonder dat we slechte rentmeesters zijn en leven van wat onze kinderen en onze kleinkinderen toekomt, dan zullen we daarover blijven spreken, ook als het lastig is.
Als er over jeugd en gezin moet worden gesproken en de kracht van gezinnen, het belang van gezinnen, en als anderen dat misschien niet van deze tijd vinden, dan zullen we dat gewoon blijven doen. Tegen de stroom in. En ook in een tijd waarin God en geloof soms naar de marge lijken gedrukt, zullen we vrijmoedig blijven getuigen van de hoop die in ons is. Blijven we spreken van God en geloof, desnoods tegen de stroom in.
Jullie weten, ik houd heel veel van Dietrich Bonhoeffer. Ik heb veel van hem geleerd. Een man die jong is overleden, aan het eind van de oorlog. Als een martelaar is gestorven. En altijd als ik aan het mijmeren ben en aan het nadenken over onze samenleving – en jullie horen een beetje mijn verzuchtingen – en als ik een beetje over zo’n woestijnperiode nadenk, dan denk ik altijd aan de situatie waarin hij verkeerde. Zoveel zwaarder. Zoveel moeilijker. Zoveel donkerder. Zoveel hopelozer. Zoveel jonger als hij toen was dan ik nu ben, hield hij hoop en geloof en was hij een waardig getuige van Christus. Op zo’n indrukwekkende manier dat hij tot de dag van vandaag harten raakt. Tot de dag van vandaag spreekt.
En toen hij moest nadenken over die tijd, zijn tijd, zijn roeping, dat wat de kerk moest doen, dat wat christenen moesten doen, moest hij antwoord geven. Wat staat ons te doen, hier en nu? Toen zei hij drie dingen: dat is bidden, wachten op God en het goede doen. En bidden dan maak je je klein, je belijdt eigenlijk: we kunnen het niet. Het lukt ons niet helemaal. We hebben U nodig.
Wachten op God. Hij gaat komen met Zijn Koninkrijk. Hij zal komen met beloften van een Koninkrijk waarin tranen van de wangen zullen worden afgewist. Waarin er recht zal zijn. Waarin er vrede zal zijn. Dat gaat hij doen. Maar hij kan nu al ingrijpen. Hij kan nu al grote dingen doen. En daar wachten we op.
En ondertussen het goede doen. De positie die we hebben. Dat bijzondere clubje dat we zijn. En de bijzondere posities die we mogen innemen, als relatief kleine partij op heel veel plekken van invloed. Laten we die invloed, laten we die plekken aanwenden voor de mensen die dat het het meeste nodig hebben. Laten we ons niet te buiten gaan aan een politiek met een kleine p. Laten we ons niet te buiten gaan met het voeden van een cultuur van wantrouwen. Maar laten we het goede doen. Laten we de plekken waar beslissingen vallen, waar wij mogen aanschuiven, als we daar dan toch zitten, gebruiken om er dan toch maar iets goeds van maken. Laten we dan rechtvaardige keuzes maken. Nooit berusten, altijd hopen op meer en dat doen wat we kunnen.
Wat staat ons te doen? Bidden. Wachten op God. En het goede doen. En dat doen we. Op hoop van zegen.
Christenunie – Gert-Jan Segers
© Henk-Jan Oudenampsen
23-05-2022
Samenleving
https://www.christenunie.nl