Een zakenman kwam eens een neger tegen, die al neuriënd door de sneeuw liep. Hij sprak hem aan en hoorde dat hij heel arm was. De zakenman vroeg aan de zwarte man: ‘Als je rijk was, zou je dan nog gelukkiger zijn’? Het antwoord van de man was: ‘Nee, baas, dat geloof ik niet, want alle rijke mensen voor wie ik werk, lachen nooit’.
Wat zegt de Bijbel over rijkdom en armoede?
‘Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn. Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zichzelf veel leed berokkend’ (1Tim.6:8-10).
De Spreukendichter zegt hierover: ‘Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. Want als ik rijk zou zijn, zou ik U wellicht verloochenen, zou ik kunnen zeggen: Wie is de Heer? Als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande maken’ (Spr.30:8,9).
17-05-2009
132