Een voorganger in Australië ging naar een klein kerkje in het binnenland, om daar een dienst te houden. Het was al donker toen hij daar aankwam. Het zaaltje was onverlicht. Verbaasd vroeg zich af hoe hij de dienst kon houden. Hij bleef staan voor de kapel en wachtte af.
Na een tijdje zag hij in de verte lichtjes, die langzaam bewogen en dichterbij kwamen. De leden van de kerk waren in aantocht. Ze hadden allemaal een lamp bij zich. Toen ze binnen kwamen, zetten ze hun lamp neer op planken aan de muur van de kapel. Na een tijdje was het gebouw helemaal verlicht en kon de voorganger met de dienst beginnen. Elk lid had meegeholpen om de duisternis in de kerk te laten verdwijnen.
De wereld waarin we leven is geestelijk in duisternis gehuld. Elke gelovige hoort een licht te zijn in deze duistere wereld. Samen moeten we de duisternis laten verdwijnen.
De gelovigen moeten schijnen al lichten in een duistere wereld. We lezen in de Bijbel: ‘U ben het licht van de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven’ (Matth.5:14).
17-05-2009
132