Proef het zelf maar

Een jongen had in de winkel een emmertje met honing gekocht en was nu op weg naar huis. Op de emmer zat geen deksel en ongemerkt was zijn vinger in de honing gekomen. Omdat zijn moeder hem geleerd had, zijn vieze vingers niet aan zijn kleren af te vegen, stak hij zijn vinger in de mond.

Dit smaakte heerlijk! Dus ging zijn vinger nog een paar keer in de honing en daarna in zijn mond. Iemand die hem zo bezig zag, vroeg hem: ‘Hoe zoet is de honing’? Hij antwoordde: ‘De honing is heel zoet, meneer’. Waarop de man zei: ‘Maar nu weet ik nog niet hoe zoet de honing is’. De jongen stak nog eens zijn vinger in de honing. Hield de man zijn vinger voor en zei: ‘Proef het zelf maar’.

Inderdaad als we willen weten hoe zoet honing is, dan moeten we de honing proeven. Zo is het ook als een ongelovige aan een gelovige vraagt, hoe het voelt om een gelovige te zijn. Dit kan een gelovige niet uitleggen. Pas als de ongelovige zich bekeert en het zelf ervaart wat het is om een gelovige te zijn, dan weet hij het uit ervaring. Dan kan hij erover meepraten.

Hij moet het eerst zelf geproefd hebben, dan weet hij hoe het smaakt. In Psalm 34:9 staat: ‘Smaakt en ziet, dat de Heer goed is’. Of: ‘Proef en geniet de goedheid van de Heer’ (NBV).

09-08-2009
132

Christelijk Nieuws
ChristelijkNieuws.nl maakt gebruik van cookies