Column – In de bijbel lezen we geschiedenissen van leiders van Gods volk die, alhoewel zij zelf ook niet volmaakt waren, toch de moed hadden afgodsbeelden te vernietigen en afgodendienaars zelfs om te brengen.
Discrepantie
Wij prijzen hun optreden. Zij wilden Gods volk terugbrengen naar Gods geboden. Afgodsbeelden werden gesloopt en afgodendienaars zelfs omgebracht. Ik ga je nu niet oproepen ditzelfde te doen. In een artikel dat hierover ging kwam ik op een gegeven moment de volgende passage tegen; “We willen ‘vrijheid’ boven alles, maar beseffen niet dat wat we tegenwoordig vrijheid noemen tot chaos leidt. We bewijzen lippendienst aan Gods soevereiniteit, maar we willen die niet echt. We willen niet dat iemand ons vertelt wat we moeten doen. Er is een discrepantie tussen de manier waarop wij de Bijbel lezen en de manier waarop wij met de werkelijkheid van het heden omgaan. Het is alsof de verhalen van de Bijbel zich afspelen in een ver fantasieland zonder plaats in ons leven.”
Aangesproken
Het woord ’lippendienst’ deed mij direkt denken aan de volgende Bijbeltekst; “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij.” (Mattheüs 15:8 )En toen gebeurde er wat bijzonders. Ik voelde me persoonlijk aangesproken door dit woord van God. In hoeverre is er sprake bij mij van lippendienst aan God? Bij het godsdienstig volk van weleer zat het met de mond wel goed, maar het hart zat niet op de juiste plaats.
Het gevaar is groot – ook voor mij – nu in de richting van anderen te gaan kijken en wijzen. Andere individuele gelovigen of andere geloofsgemeenschappen. Niet doen. Ik moet deze woorden van de Heere Jezus op mij laten aankomen en vervolgens daar wat mee doen. Aan de buitenkant kan het er prima uitzien. Maar van binnen …..? En dan te bedenken dat God het hart aanziet! Hij prikt dwars door het godsdienstige gedoe heen. Er is dan niets waar je je achter kunt verschuilen. Alles ligt voor Hem open en bloot.
De vingerwijzing van de Heere God was duidelijk genoeg voor mij om deze serieus te nemen. Misschien niet alleen voor mij, maar ook voor de lezer van deze column?
Willem van Leiden