“Denkt Brussel nu werkelijk dat extra bureaucratie de boer helpt bij zijn bodembeheer? Als iemand het belang inziet van gezonde bodems, dan is het wel de boer en tuinder, die dagelijks in de weer is met zijn bodems”, zei Bert-Jan Ruissen (SGP) donderdag over de voorgestelde Europese bodemverordening.
Ruissen maakt zich zorgen over het voorstel dat nu op tafel ligt in het Europees Parlement. Het voorstel gaat bepalen wat een gezonde bodem is, onder meer voor landbouw. Doel is dat in 2050 de bodem in de hele EU gezond zijn.
Veel te algemeen
Het voorstel is echter veel te algemeen, te strikt en te bureaucratisch, stelde Ruissen in een bespreking in de Europarlementscommissie Landbouw. Hij noemde concreet:
- bodemtypen in de lidstaten zijn ontzettend divers, maar de Europese Commissie gaat uit van ‘one-size-fits-all’;
- het systeem beoordeelt een bodem reeds als ‘ongezond’ als die op één enkel criterium niet goed scoort. Wetenschappers stellen dat het onmogelijk is dat een bodem op alle criteria tegelijk goed scoort;
- een verdere stapeling van Europese wetgeving dreigt, want dit voorstel wil nieuwe “bodemdistricten” invoeren, naast de “gebieden” en “zones” die er al zijn uit andere richtlijnen, zoals de Kaderrichtlijn Water. Het is ook onduidelijk wat de consequenties zijn van het aanwijzen van deze “districten”.
Ruimte voor maatwerk
De SGP bepleit ruimte voor maatwerk. “Juist zo is een beter bodembeheer mogelijk. Laten we ook inzetten op het stimuleren en faciliteren van beter bodembeheer. Dat werkt in mijn opvatting veel beter dan de top-down-maatregelen die de Europese Commissie nu voorstelt”, zei Ruissen tegen collega-Europarlementsleden en een vertegenwoordiger van de Europese Commissie.
“Uiteindelijk kennen de boeren en tuinders hun percelen het beste. Dat moet het belangrijkste aanknopingspunt blijven voor gezonde bodems.”
Web: www.eurofractie.sgp.nl
Foto: © Henk-Jan Oudenampsen
Auteur: SGP Bert-Jan Ruissen