Genesis 1:6 – En God zei: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren en dit make scheiding tussen wateren en wateren. En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren van de wateren die boven het uitspansel waren, en het was alzo. God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag (Gn 1:6-8).
Opnieuw gaat God spreken. Als Hij spreekt gebeurt er wat. Zijn woord heeft kracht en het werkt wat uit. In dit geval beveelt de Heer dat er een uitspansel moet zijn. Er zijn weinig aanknopingspunten om na te gaan wat er met het woord ‘uitspansel’ bedoeld is. Sommigen denken aan een vaste koepel, maar dat is hier toch kennelijk de bedoeling niet. Uit diverse teksten waar het woord voorkomt heeft het te maken met de hemel zoals wij daarover spreken en dan denken we aan de wolkenhemel ofwel het firmament. (Zie Ps 19:1). Verhelderend is Ps 104:2 waar staat:”Hij spant de hemel uit als een tentkleed” (zie ook Js 40:22; 42:5; Jr 10:12, 51:15). We moeten denken aan iets ijls in plaats van aan een vaste koepel.
Scheiding tussen wateren en wateren
Het vervolg geeft een nadere toelichting. God maakt namelijk scheiding tussen wateren en wateren (zie vs 1). We moeten ons voorstellen dat voordat deze scheiding aangebracht was er als het ware een ononderbroken watermassa van de aarde omhoog bestond. Bij een geweldige plensbui lijkt het nu ook wel of er een ononderbroken watermassa is. Zo iets moet er voor deze scheiding die God aanbracht, geweest zijn. Toen het uitspansel aangebracht werd, werden de wateren erboven samengebracht en als die watermassa condenseert ontstaan er wolken, die zich kunnen ontladen in regen die op de aarde valt. Zo is dat nu. Of er al regen viel voor de zondvloed is een verhaal op zich waarop ik bij de bespreking van de zondvloed terugkom.
Onder het uitspansel hebben we kennelijk een ondefiniëerbare scheidslijn te verstaan die de wolkenhemel scheidt van de wateren op aarde.
Twee watermassa’s
De wateren onder het uitspansel vormen nog een grote waterpeil waarin God verdere ordening zal aanbrengen, maar dat gebeurt op de derde dag. De tweede dag beperkt zich tot het scheiding maken tussen de twee watermassa’s.
God noemde het uitspansel hemel. Daarbij moeten we niet denken aan de hemel die in vers 1 genoemd wordt, zie de aantekening bij dat vers. Het gaat nu om een beperkt gebruik van het woord ‘hemel’ in de zin van firmament ofwel wolkenhemel.
Als Paulus zegt dat hij opgetrokken is tot in de derde hemel dan vraagt die term om een verklaring en vrij algemeen wordt aangenomen dat we onder de eerste hemel de wolkenhemel hebben te verstaan zoals die op de tweede dag geformeerd is. De tweede hemel zou dan de sterrenhemel zijn en de derde omvat de hemelse sfeer, waarover de brief aan de Efeziërs schrijft als de ‘hemelse gewesten’.m Deze indeling geef ik even als bijzonderheid. Ten overvloede noem ik nog de betiteling van ‘zevende hemel’ in de volksuitdrukking; ”hij was in de zevende hemel” waarmee het toppunt van geluk wordt aangegeven. Deze benaming zevende hemel stamt kennelijk uit het heidendom.
Dit gedeelte eindigt met de uitdrukking: “toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag”. Bij dat begrip ‘avond en morgen’ hebben we al voldoende stilgestaan bij de bespreking van vers 5.
Hiermee eindig ik deze vrij lange notitie waarbij we weer stilstonden bij God die ordening aanbrengt en dat is tot zijn eer.
Jaap Fijnvandraat ( * 30 november 1925 – † 31 maart 2012 ).
Via de site www.jaapfijnvandraat.nl publiceerde de auteur gedurende de laatste jaren van zijn leven regelmatig artikelen en bijbelstudies. In de loop van de tijd schreef hij vele publicaties, artikelen, brochures en boeken. Deze site bevat een deel hiervan en daarnaast ook unieke publicaties die niet eerder op papier zijn uitgegeven.
Auteur: Jaap Fijnvandraat
Foto: © Henk-Jan Oudenampsen
Web: www.jaapfijnvandraat.nl