Keizer Theodosius, die leefde in de 4e eeuw, ontkende de Godheid van de Heer Jezus, net zoals ook in onze tijd veel mensen doen. Toen zijn zoon Arcadius zestien jaar werd, besloot hij hem tot medebestuurder van zijn rijk te maken. Tijdens de plechtigheid werd zijn zoon tot keizer gekroond en hij kreeg dezelfde rechten als zijn vader. Veel belangrijke mensen uit het rijk waren hierbij aanwezig.
Onder hen was bisschop Amphilocus. In zijn toespraak richtte de bisschop zich tot keizer Theodosius. Toen hij daarna de zaal wilde verlaten, riep de keizer verontwaardigd uit: ‘Wat, schenkt u geen enkele aandacht aan mijn zoon’? Daarna ging de bisschop naar Arcadius, legde hem de handen op het hoofd en zei: ‘Moge God jou zegenen, mijn zoon’. Nu werd de keizer echt boos en riep uit: ‘Is dit al het respect dat u hebt voor mijn zoon, die ik tot mijn gelijke heb gemaakt’? Hierop zei Amphilocus: ‘Majesteit, uw bent verontwaardigd, omdat ik aan uw zoon niet dezelfde eer bewijs als aan u. Maar wat moet God van u denken, wanneer u zijn eeuwige Zoon, die volkomen aan Hem gelijk is, maakt tot één van zijn schepselen’?
20-12-2011
132