Column – Deze column wil ik schrijven naar aanleiding van bovenstaande foto. In 2013 hebben mijn vrouw en ik een rondreis door Israël gemaakt en daarbij plaatsen bezocht die veelal niet voorkomen in de reisgidsen van de touroperators. Bij toeval kwamen we bij het graf van een bekende rabbi, die in de 3e/4e eeuw leefde. Een aantal Joodse mannen waren daar op dat moment bezig met het bestuderen van de Thora.
Thorastudie
Het bestuderen van de Thora (of feitelijk van de Talmoed) is voor veel orthodoxe Joodse mannen een levensopdracht. Zij doen dit in Talmoedscholen, in de synagoge, maar ook daar buiten. Zij doen dit overdag zoals uit de foto blijkt, maar ook ’s avonds en ’s nachts. De nacht is in het jodendom bij uitstek de gelegenheid om met elkaar over de Thora en de dingen van God te spreken, op grond van Psalm 134: “u die nacht aan nacht in het huis van de Heere staat” (vs 1). Dat zijn volgens een rabbijnse uitleg de scholen van de geleerden die zich in de nacht met de Thora bezighouden. Dit verklaart wellicht waarom Nicodemus in de nacht naar de Heere Jezus komt, die hij als rabbi/leraar erkent, Die van God gekomen is.
Psalm 1 vers 2
Het dag en nacht overdenken van Gods wet komt onder meer in Psalm 2 aan de orde.
Laat ik beginnen met de eerste twee verzen te citeren:
1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit in de zetel van de spotters,
2 maar die zijn vreugde vindt in de wet van de Heere en Zijn wet dag en nacht overdenkt.
Martin Buber, een Duitse godsdienstfilosoof met een Joodse achtergrond, heeft vers 2 als volgt vertaald: “sondern Lust hat an Seine Weisung, über seiner Weisung murmelt tages und nachts!”
Binnen de vertaalmogelijkheden die er zijn kies ik voor de volgende, wellicht wat vrije vertaling:
“maar die vreugde vindt in Zijn onderwijs, en aanhoudend over Zijn onderwijs mediteert / mompelt / binnensmonds spreekt.”
Beeld
Bij deze vertaling komt het volgende beeld mij voor ogen. Ik zie een gelovige man / vrouw. Zojuist is een passage uit de Bijbel gelezen. De open geslagen Bijbel ligt nog op tafel. De handen zijn gevouwen. Een glimlacht versiert de lippen. Kennelijk is er sprake van innerlijke vreugde bij het overpeinzen van wat is gelezen.
Doen we er wellicht goed aan in deze tijd, waarin alles snel moet en we ook nog ‘even moeten bijbellezen’, de tijd te nemen om te overpeinzen wat we hebben gelezen en ons zo mogelijk daarover te verblijden?
Tekst en foto: Willem van Leiden