Maart, de lentemaand, is op z’n eind. In de afgelopen weken hebben we al mogen genieten van mooie lentedagen. Overal om je heen zie je bloemen en struiken in bloei komen en de bladknoppen aan de bomen worden steeds groter. Allemaal voorbodes van de naderende zomerperiode. Alles wat een maand geleden nog dor en doods leek komt weer tot leven. Het is een tijd van het jaar waar je echt naar uit kunt zien.
Wie gelooft in de Here Jezus mag ook uitzien, vol verwachting leven naar het moment dat Hij terug zal komen. Wat een moment van vreugde zal dat zijn! Er zullen geen tranen meer zijn en ook geen pijn. Wanneer je daar over leest en hoort, dan kan je dat heel blij maken. Wij weten niet wanneer dat moment zal zijn, al wordt er veel over gespeculeerd. Wat we wel weten is dat Hij terug zal komen. Zoals iemand eens zij: “ga niet rekenen, maar let op de tekenen”.
Wanneer de Here Jezus spreekt over Zijn terugkomst, dan geeft Hij aan dat daar moeilijke tijden aan vooraf zullen gaan. Daarnaast zullen er tekenen zichtbaar worden van Zijn naderende komst. Hierbij spreekt Hij over de vijgeboom, waarbij aan de bladknoppen te zien is dat de zomer er aan komt. Dit is een mooi beeld , met name als je weet dat in Israel bijna alle bomen in de winter groen blijven. De vijgeboom laat zijn blad in de herfst vallen en in het voorjaar komt hij als het ware opnieuw tot leven.
Het zijn bemoedigende woorden, maar toch valt het mij – en wellicht jou ook – soms zwaar om zo vol verwachting in het leven te staan. De zorgen in ons leven kunnen als een last op ons drukken, zodat ze ons het zicht op die geweldige toekomst doen vertroebelen. Wij worden opgeroepen om in de omstandigheden waarin we verkeren onze ogen gericht te houden op de Here Jezus. Hij weet als geen ander wat lijden is, maar kon de weg naar het kruis gaan omdat Hij wist welke blijdschap Hem daarna te wachten stond. Laten we proberen om Hem daarin te volgen, wetend dat niets ons ooit van Hem zal kunnen scheiden en dat we eens voor altijd bij Hem mogen zijn.
Teksten om hierbij te lezen:
Mattheus 24 vers 32
Hebreeën 12 vers 1 tot 3
31-03-2012
187