U nam in mij uw intrek
U deed wat ik niet kon
En nooit zult U vertrekken
Volbrengt in mij wat U begon
Ik kom niet in Uw heiligdom
Slechts even op bezoek
Ik vraag U niet: daal op mij neer
Al klinkt dit best wel goed
U nam in mij uw intrek
U deed wat ik niet kon
En nooit zult U vertrekken
Volbrengt in mij wat U begon
Ik kom niet in Uw heiligdom
Slechts even op bezoek
Ik vraag U niet: daal op mij neer
Al klinkt dit best wel goed
Een koning bezocht een stad en legde daarbij ook de eerste steen voor een nieuw ziekenhuis. Duizenden schoolkinderen stonden klaar om hem welkom te heten en om voor hem te zingen. Toen de plechtigheid voorbij was, zag een onderwijzeres een klein meisje, dat stond te huilen. Ze vroeg haar: ‘Waarom huil je zo? Heb je de koning niet gezien’?
Spurgeon, een prediker uit de 19e eeuw, vertelde het volgende: ‘Een vrouw was bezorgd over het heil van haar ziel. Ik had haar verschillende keren gewezen op de woorden in de Bijbel: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden’. Mijn pogingen om haar te bewegen van zichzelf af te zien en alleen te vertrouwen op het offer van Christus, waren tot dusver vergeefs geweest.
John Wesley maakte eens een wandeling met zijn vriend. Zij vriend vertelde hem dat hij diep in de zorgen zat, dat hij geen uitkomst meer zag en dat hij twijfelde aan de goedheid van God.
Toen Gipsy Rodney Smith in Dallas, in Texas, was om daar bijeenkomsten te houden, werd hij uitgenodigd door enkele zwarte predikanten om een dienst te houden, die speciaal bestemd was voor zwarte mensen. Er kwamen duizenden mensen en zijn toespraak werd vaak onderbroken door uitroepen als ‘Halleluja’. ‘Prijs de Here’ en ‘Amen’.
Een eenvoudige, ongeletterde broeder stond op een zondagmiddag te preken in een Methodistenkerk in het Zuiden van Engeland. Buiten was het noodweer, er woedde een sneeuwstorm. Daarom waren er maar enkele personen aanwezig om de dienst bij te wonen en naar de preek te luisteren.
Toen Dwight L.Moody nog als een arme, haveloze jongen door de straten van Chicago zwierf, kwam hij op de een of andere manier terecht in een zondagsschool. Hij was heel verlegen, zenuwachtig en bang dat de andere jongens hem zouden uitlachen, als ze zouden merken, dat hij de teksten in de Bijbel niet kon vinden.
Een zakenman, die een christen was, wist dat hij spoedig zou sterven. Daarom wilde hij nog een laatste brief schrijven aan een vriend. Hij riep zijn secretaresse bij zich om hem daarbij te helpen. Zij stelde voor de brief te beginnen met de woorden: ‘Ik bevind mij nog in het land van de levenden’. Maar hij corrigeerde haar. In plaats daarvan moest zij schrijven: ‘Ik bevind mij nog in het land van de stervenden, maar spoedig zal ik zijn in het land van de levenden’.
Een toerist vertelde: ‘Ik bezocht in Triberg, de klokkenstad van het Zwarte Woud, een kerk. Mijn oog werd onmiddellijk getroffen door een reusachtig kruisbeeld, dat aan het plafond was bevestigd door middel van een zware ketting. Boven het kruisbeeld was een uurwerk aangebracht. Ik vroeg aan de koster was de betekenis hiervan was. Maar hij wist het niet.
Een zendeling had het evangelie gebrachte aan het machtige en trotse opperhoofd van de indianen. Deze was diep onder de indruk gekomen van zijn eigen zondigheid. Hij begreep ook dat hij zich moest laten verzoenen met God.