Ze groeide op in Koeweit. Uit veiligheidsoverwegingen noemen we haar naam niet. Twee ooms van haar waren imam, een andere oom was het hoofd van de moskee. Altijd hoorde ze de oproepen om te bidden, vijf keer per dag. Vaak hoorde ze ook het woord ‘Yehudi’, wat Jood betekent. ‘Joden mochten niet bestaan, ze moesten worden gedood. Dat werd mij ingeprent.’
Ze kende geen Joden. ‘Ze hadden mijn familie niets aangedaan, maar toch haatte ik hen. Ik moest de Hadith en de Koran lezen en memoriseren in het Arabisch. Ik kende hele hoofdstukken uit de Koran uit mijn hoofd, maar het was nooit genoeg. Ik voelde me een gebroken persoon en smachtte naar liefde van mijn familie, die ik echter nooit kreeg.’
Allah antwoordde niet
Ze vertelt dat ze ernaar zocht om liefde te krijgen van Allah, die ze zag als de schepper-god. ‘In mijn gebeden hield ik mijn handen omhoog en riep tot Allah om hulp. Ik smeekte hem voor mijn vader, dat hij mijn moeder niet meer zou slaan. Ik smeekte dat hij mij niet meer zou slaan, maar er kwam geen antwoord, er kwam geen hulp. Hij is geen persoonlijk god, geen god die zegt: ik heb je lief.’
Ze was er – verplicht – een keer getuige van dat ‘ongelovigen’ werden onthoofd met een gouden zwaard. Mijn vader zei toen tegen mij: als jij niet luistert naar de lessen van de Koran, zal dit zwaard ook jou treffen.’
Toen, in 1990, viel het leger van Saddam Hoessein haar land Koeweit binnen. ‘De soldaten kwamen naar onze stad. Ze verwoesten veel gebouwen, ook ons huis. Onze bezittingen namen ze mee, ze doodden de mannen en verkrachtten de vrouwen.
We zijn toen naar Amerika gevlucht, mijn oma en ik. Daar kregen we de asielstatus. Op een dag kreeg mijn oma een hartaanval. Met spoed werd ze naar het ziekenhuis gebracht, maar twee dagen later stierf ze. Ik was wanhopig, ik verloor mijn beste vriend.’
Mee naar de kerk
In het ziekenhuis was er een aardige verpleegster die aan haar vroeg hoe het met haar ging. ‘Ik moest alleen maar huilen. Ze sloeg haar armen om me heen en vroeg of ik met haar mee wilde naar de kerk. In die kerk ervaarde ik liefde, ik werd geaccepteerd, hoewel ik nog moslim was. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.’
Voor het eerst in haar leven hoorde ze een boodschap uit de Bijbel. Het ging over Jezus, Die in de synagoge las uit de boekrol van Jesaja.
‘De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken (Lucas 4:17 en 18).’
‘Toen ik deze woorden hoorde over genezing, vrijlating, vrijheid en bevrijding kwam er groot verlangen in mij naar bevrijding van de gebondenheid aan de islam. Ik was verblind, ik was gebonden, er zat zoveel haat in mij.’
Een groot wonder
Er gebeurde een groot wonder in haar leven. God verbrak de duisternis, heel letterlijk kon ze haar sluier van zich afwerpen. Ik besefte de consequenties. Volgens de islamitische wetten zou ik de doodstraf moeten krijgen als ik met de islam zou breken, maar ik verlangde er wanhopig naar de levende God te leren kennen.
Op die dag werd ik een volgeling van de Heere Jezus. Ik ontdekte: God is de God van Israel, de God van Abraham, Izaäk en Jakob. Het Joodse volk is Gods hartenklop. Ik beleed aan God mijn zonden, ook de zonde van het haten van Zijn volk. Nu houd ik van het Joodse volk.’
In Koeweit had ze nooit gehoord over de Holocaust, de moord op zes miljoen Joden in de Tweede Wereldoorlog. Nu ontmoette ze Holocaust overlevenden. ‘Ik deelde mijn verhaal met hen en vertelde hun: “Uw God, uw Messias, heeft mijn hart veranderd. Hij gaf Zijn leven voor mij, zodat ik eeuwig leven mocht ontvangen. Hij redde mij, bevrijdde mij, Hij bracht weer vreugde in mijn leven. Ik ben een gezegende vrouw”.’
Iedereen was geraakt en begon te huilen, zijzelf en de Holocaust overlevenden. Ze vielen elkaar in de armen. Wat een wonder van Gods genade, een teken van hoop, verzoening aan de voet van het kruis.’
(Bron: One for Israel)
Dirk van Genderen is columnist, publicist en spreker. Eerder was hij eindredacteur van Visie, het programmablad van de EO. Elke week schrijft hij een nieuwsbrief die ook op z’n site wordt gepubliceerd en elke maand schrijf hij een commentaar in Het Zoeklicht. Bezoek zijn website via de link onderaan dit item.
Dirk van Genderen
© Henk-Jan Oudenampsen
18-02-2018
Evangelisatie
https://www.dirkvangenderen.nl