Lesley Fast komt oorspronkelijk uit Canada, Marianne Matzken is geboren in Nederland. Ze ontmoeten elkaar zo’n 45 jaar geleden op een Bijbelschool in Engeland. Samen hebben ze vier kinderen en zeven kleinkinderen, waarvan de meesten in Nederland wonen. Ze werkten voor Wycliffe Bijbelvertalers in Papoea Nieuw-Guinea. Christelijknieuws sprak met hen. Lees hieronder het indrukwekkende verhaal van het Canadees-Nederlandse echtpaar Lesley en Marianne. Op de foto: Lesley staat links achteraan, naast hun oudste dochter en Marianne zit rechts vooraan.
Waarom zijn jullie gaan wonen in Papoea Nieuw-Guinea (PNG)?
Al voor we trouwden was er een verlangen om betrokken te zijn bij zendingswerk. Toen Lesley zijn studie had afgerond in 1982 kwam er een mogelijkheid om een periode van twee jaar onderwijs te geven aan zendingskinderen in PNG. Tijdens ons verblijf merkten we dat er een grote vraag was naar mensen die het Bijbelvertaal- en alfabetiseringswerk wilden stimuleren in de vele talen van het land. We werden bemoedigd in onze interesse om hierin bij te dragen door contacten met lokale christenen en met vertalers uit andere delen van het land.
Waarom is het belangrijk dat deze mensen de Bijbel in hun eigen taal kunnen lezen en horen?
Er werd een kerktaal (uit een andere provincie) gebruikt bij het doorgeven van het evangelie en het onderwijs aan christenen. Ook zong men liederen in die taal. Maar deze kerktaal werd door de meeste mensen niet echt begrepen, zeker niet door de mensen van 40 jaar en jonger. Voor groei in discipelschap is de eigen taal het aangewezen middel. Leiders van het eiland Lovangai in het noorden van het land vroegen daarom om een Bijbelvertaling in hun taal, het Tungag, en wij zijn op dat verzoek ingegaan.
De vraag om een Bijbel in hun eigen taal kwam van deze eiland bewoners. Waren ze al christen?
Ja, er waren al christenen. Rond 1900 waren zendingsteams vanuit Fiji en Australië op naburige eilanden kerkgemeenschappen begonnen. Zo’n 20 jaar later werd het evangelie naar het eiland Lovangai gebracht door nieuwe christenen uit PNG. Toen wij in 1986 voor het eerst op het eiland kwamen, gingen we samenwerken met christenen. Want er waren al jaren kerken in vele dorpen, waar de meerderheid van de dorpelingen bij hoorden. Dat wil niet zeggen dat iedereen het Evangelie even goed begrepen had. Er was daarom een verlangen ontstaan naar een Bijbel, een gezangboek en een zondagsschool-methode in de eigen taal.
Hoe gaat het vertalen in z’n werk?
In PNG is onze organisatie betrokken bij Bijbelvertaling in meer dan de helft van de ongeveer 800 talen die in het land gesproken worden. We kregen tijdens het vertaalproces steeds begeleiding en hulp van collega’s die al ervaring hadden. Op het eiland werkte Lesley samen met een paar Tungag gemeenteleden die aanleg en interesse hadden in het werk. We werkten aan één korte passage per keer. We lazen het gedeelte in Tok Pisin (een handelstaal waarin een Bijbel beschikbaar was) en in het Engels en Grieks. Dan controleerden we de commentaren om er zeker van te zijn dat we de betekenis van alle termen begrepen.
De Tungag vertaler maakte vervolgens een eerste opzet. Die lazen we samen en we zorgden ervoor dat het nauwkeurig was. Het moest de juiste focus en retorische kracht hebben en opgesteld zijn in goed klinkend Tungag. Deze tekst ging naar een paar andere Tungag mensen die als een beoordelingscommissie fungeerden en vaak verbeteringen voorstelden.
Toen we op deze manier een heel bijbelboek hadden voltooid, nodigden we een vertaal consulent uit om het nog een keer te controleren op nauwkeurigheid. Bij deze controle werkten enkele Tungag assistenten mee die niet betrokken waren geweest bij het opstellen en nakijken. Op deze manier kreeg de consulent een frisse blik op hoe de tekst werd begrepen. Hierna werd het hele boek nogmaals gecontroleerd op typefouten en interpunctie. Vervolgens werd besloten in welk formaat men dit boek wilde uitgeven. We kregen assistentie van een collega om het boek te zetten voordat het bij een drukkerij in PNG door collega’s werd gedrukt.
Tijdens het hele proces trainde Lesley het Tungag team, zodat ze hun werk goed konden doen. Soms volgden teamleden een speciale cursus in exegese of vertalen, samen met anderen uit PNG die in andere talen bezig waren. Dat gebeurde op een centrum waar we ongeveer de helft van de tijd verbleven. Daar kregen we hulp van, of gaven hulp aan collega’s. Hier was ook een drukkerij, een trainingscentrum voor mensen uit PNG en een school voor kinderen. De andere helft van het jaar verbleven we op het eiland Lovangai.
Hoe was jullie rolverdeling deze jaren/bij het vertalen?
- Het leren begrijpen en spreken van de Tungag taal (Marianne en Lesley)
- Taalkundige analyse en taalkundige verslagen. Op de zendingsbasis kregen we hulp bij het verwerken van taalkundige en culturele gegevens in officiële verslagen. Later werd daar ook veel van het nakijkwerk gedaan (voornamelijk Lesley)
- Vertrouwd raken met het sociale en kerkelijke leven (Marianne en Lesley)
- Het Tungag team trainen en leiden in exegese en vertaling van bijbelteksten (Lesley)
- Het organiseren van het nakijkwerk van vertaalde gedeelten door collega vertaalconsulenten (Lesley)
- Lesgeven aan onze kinderen t/m groep 8 als we op het eiland verbleven (Marianne)
- Alfabetiserings materiaal voor volwassenen ontwikkelen, het Tungag team trainen en leiden (Marianne)
- Ontwerpen en publiceren van een zondagsschool methode samen met eenTungag team (voornamelijk Marianne)
Door het vertalen van de Bijbel kijken jullie zelf misschien ook met een nieuwe blik naar Bijbelgedeeltes? Hebben jullie daar een voorbeeld van?
a) Net als in het Grieks en in het Nederlands gebruikt de Tungag taal verschillende persoonlijke voornaamwoorden in het enkelvoud en in het meervoud, zoals ik-wij; jij-jullie. Maar wij hadden nog geen ervaring met het maken van onderscheid tussen enkelvoud, dubbel-voud, drie-voud en meervoud. Verder hadden we geen ervaring met het onderscheiden van inclusieve en exclusieve voornaamwoorden in de eerste persoon (bijv. wij-drie exclusief aangesprokenen; wij-drie inclusief aangesprokenen).
In de Galatenbrief schrijft Paulus dat hij zich richt tot de “kerken van Galatia”, dus we nemen aan dat in de hele brief wanneer hij ‘wij’ of ‘ons’ zegt (in totaal ongeveer 30 keer) hij dit inclusief bedoelt; dat wil zeggen dat hij verwijst naar “jullie Galaten samen met ik, Paulus”. Echter, soms in de brief is dit niet het geval. In Gal 2:14 en verder bijvoorbeeld, beschrijft Paulus zijn strenge gesprek met Petrus en citeert hij zichzelf. En in 2:15 en verder, als hij ‘wij’ tegen Petrus zegt, verwijst hij naar hen tweeën.
In het Tungag moeten we dus de voornaamwoorden (en ook de werkwoorden!) als dubbel-inclusief markeren, nl. tarung of irung, en niet tara en ira zoals in andere delen van de brief. Dus: jij Petrus en ik Paulus. Waar in die passage (vers 14b-21) verandert Paulus van stem om zich opnieuw tot alle kerken van Galatië te richten? Waar eindigt zijn citaat van de strenge bewoordingen tegen Petrus, na vers 14, na vers 16, of na vers 21? We moesten dit gedeelte zorgvuldig bestuderen om te weten welke vormen van de voornaamwoorden en de werkwoorden we moesten gebruiken.
b) In de brieven van Paulus komen de woorden ‘in Christus’ heel vaak voor. Dit is in het Tungag vertaald door een alledaagse uitdrukking die aangeeft dat er een zeer nauwe band met Christus ontstaan is. “angtogon ve” betekent: we zijn familie van Hem geworden; er is dus een onverbrekelijke en nauwe band ontstaan. Als we het eerste hoofdstuk van Efeze 1 lezen in het Tungag, komen die verzen op een nieuwe manier binnen; want de Tungag uitdrukking voor ‘in Christus’ maakt dat we die verbondenheid nóg duidelijker kunnen begrijpen en beleven.
Sinds 2005 wonen jullie in Nederland. Werken jullie nog steeds voor Wycliffe Bijbelvertalers?
We hebben de afgelopen jaren een aantal verschillende rollen gehad binnen de organisatie: in het personeelswerk met collega’s in Nederland, in het lesgeven aan de opleidingen voor nieuwe collega’s in Engeland en vooral ook zelf als collega’s van mensen die in Oost-Europese landen vertalingen in Roma talen mogelijk helpen maken. We hopen later dit jaar met pensioen te gaan.
Hebben jullie nog contact met de eilandbewoners?
Ja, we hebben contact met mensen van het eiland die in steden wonen waar ze toegang hebben tot internet. Dat contact met eilanders die elders banen hadden was er ook eerder al, want deze mensen blijven meestal nauw verbonden met hun familie op het eiland.
Hoe gaat het werk nu door?
Toen wij vertrokken van het eiland was het Nieuwe Testament gepubliceerd, evenals een paar boeken uit het Oude Testament. Ook een gezangboek en methodes voor leesonderwijs en zondagsschool onderwijs. Een tijd terug is het hele Nieuwe Testament opgenomen en dat is nu beschikbaar als audio, vooral voor mensen die niet (goed) lezen. Mensen met wie we eerder samenwerkten hadden hiervoor zelf het initiatief genomen.
Voordat we vertrokken hadden we toegewerkt naar het opzetten van een trainingscentrum waar mensen cursussen in Bijbelonderwijs en ook leesonderwijs zouden kunnen volgen. Er zouden ook meer publicaties van relevante hulpmiddelen gemaakt worden. Het echtpaar dat daarvoor is opgeleid, Gordon en Jenny Tobul, heeft geprobeerd dit uit te voeren nadat wij al weg waren, maar helaas was er niet voldoende draagvlak. De Tobuls zijn toen gevraagd om op een nationale Bijbelschool te komen lesgeven. Ze gaan soms in de schoolvakanties terug naar het eiland om ook daar bezig te zijn met onderwijs en toerusting van lokale christenen.
Hoe kunnen de lezers van onze site hen ondersteunen?
De Bijbelschool functioneert al vele jaren als een gedegen opleidingsinstituut in het land waar mensen uit alle provincies worden opgeleid om leidende functies in kerken en gemeentes te vervullen. Helaas heeft de school zeer beperkte middelen om hun staf een goed salaris te betalen, en daarom is het voor Gordon en Jenny, en andere leraren, moeilijk om rond te komen. Op dit moment worstelen ze met het financieren van vervolgopleidingen van hun kinderen. Als iemand hen zou willen ondersteunen, zou dat een hele bemoediging zijn voor hen! Er is een ANBI status organisatie in Nederland die giften voor hen kan ontvangen en doorgeven, de Nederlandse Gemeenschap voor Wereldevangelisatie.
Wat willen jullie nog graag tegen onze lezers zeggen?
Het is een voorrecht voor ons geweest om samen te kunnen werken aan Bijbelvertaalwerk met mensen in PNG en in Oost-Europa. We zijn ons zeer bewust van dit voorrecht en ook van het feit dat dit mogelijk werd gemaakt door vele mensen in Canada en in Nederland. Want zij waren het die het werk, de Tungag en Roma mensen en ons, al deze jaren bemoedigd en ondersteund hebben. We hebben hierin ervaren hoe we onderdeel uitmaakten van iets veel groters dan onze eigen verlangens en visie en blijven God hiervoor danken, ondanks dat we ons ook vaak genoeg ontmoedigd en onbekwaam hebben gevoeld.
We hopen dat er ook lezers zijn die zich inzetten om de Bijbel beschikbaar te maken voor anderen, wereldwijd. Wij hebben gemerkt hoe de ondersteuning die wij ontvingen ook een grote bemoediging was voor lokale gelovigen die zich hierdoor onderdeel wisten van de wereldwijde gemeente van de Heere Jezus Christus. Daarnaast hebben mensen in onze achterban ons verteld hoe zij het zelf als een voorrecht ervoeren om betrokken te kunnen zijn. Zegeningen in alle richtingen dus!
Documentaire van 25 minuten door Wilde Ganzen van het vertaalwerk op het eiland Lovangai:
Dit werk ondersteunen?
Als u dit werk wilt ondersteunen kunt u een gift overmaken op IBAN NL76INGB0000815198 van stichting Nederlandse Gemeenschap voor Wereldevangelisatie (N.G.W.) onder vermelding van fondsnummer 977.02 Bijbelschool PNG.
Auteur: Geja Klaassen samen met Lesley en Marianne.
Bijbelschool: www.cltc.ac.pg
Meer: www.pnglanguages.sil.org
Beeld: Team PNG
Vertaalwerk: Voorbeelden
Meer over: Wycliffe Bijbelvertalers
Info over werk PNG: Wycliffe
Website: Wycliffe in PNG