Ik ben Mirjam, 20 jaar. Ik ben met mijn ouders en zussen opgegroeid in een evangelische kerk. Ik heb altijd in God gelooft en Zijn bestaan aangenomen. Hij was er gewoon, ik heb daar nooit over getwijfeld. In de kerk hoorde ik kinderen soms praten over hun belevenissen met God. Dan vertelden ze dat er een gebed was verhoord of dat iemand was genezen door God. Ik vond dat mooi, maar het zaaide ook veel twijfels. Waarom maak ik die dingen niet mee? Geloof ik wel goed genoeg? Moet ik bijvoorbeeld niet meer Bijbellezen?
God was voor mij altijd een liefdevolle Vader. Als ik me alleen of verdrietig voelde waren er momenten dat ik aan Hem dacht en Hem om hulp vroeg, ook als kind al. Hij bracht mij zo een stukje rust. In de kerk vond ik die rust niet. Ik kon moeilijk aansluiting vinden bij de andere kinderen. In mijn ogen was hun geloof sterker, zij geloofden ‘beter’, dacht ik. Daardoor werd ik vaak onzeker als ik hen hoorden praten over hun geloof.
Ook mijn ouders zaten op een gegeven moment niet meer op hun plek in de kerk. Vaak was ik degene die mijn ouders dan overhaalde om toch wel naar de kerk te gaan, omdat het geloof me bleef prikkelen en boeien. Maar ik vond het ook belangrijk omdat ik dan weer wat met het geloof had gedaan. En dan voelde ik me weer wat beter. Kon ik dat ook weer afstrepen. Was ik misschien toch goed genoeg als christen.
Zo was ik kritisch op hun gebed of hun hoop op genezing door gebed
Met mijn ouders kon ik vaak kritische gesprekken over het geloof voeren, daar leerde ik veel van. Maar het maakte ook dat ik zelf een kritische houding kreeg naar hoe andere christenen hun geloof beleefden. Zo was ik kritisch op hun gebed of hun hoop op genezing door gebed. Die kritische houding bevestigde in mij onbewust dat je ook veel verkeerd kunt doen als christen. Zij deden het dan niet goed, maar ik ook zeker niet.
Rond mijn 18e raakte ik meer los van mijn ouders, zoals dat gaat. Ik ging studeren en in die periode kreeg ik de behoefte om mijn eigen geloof meer te gaan onderzoeken. Ik haalde allemaal boeken uit de bibliotheek over het geloof, luisterde podcasts en sprak hier en daar met anderen over het geloof. Ik deed een Alpha cursus voor studenten in Ede. Daarin wordt de kern van het christelijk geloof uitgelegd en ga je daarover in gesprek. Hoewel ik het allemaal wel eens had gehoord, was het goed om hier weer bij terug te komen. Ik ontdekte in die cursus vooral dat mensen op hele verschillende manieren God kunnen ervaren. Dat het geloof niet in een specifiek jasje hoeft te zitten. In die cursus durfde ik anderen voor het eerst over mijn onzekerheid als christen te vertellen.
Deze mensen vonden mij leuk om wie ik was?
Een vriendin haalde mij over om lid te worden van een christelijke studentenvereniging. Ik had er een hard hoofd in en tijdens de ontgroening werd dat alleen maar erger. Dat hiërarchische gedoe van mensen, vond ik niets voor mij. Maar gelukkig had ik een heel fijn gesprek met de vertrouwenspersoon daar en gaf ik het nog een laatste kans. Ik werd lid en ingedeeld in een superleuk dispuut, waarin ik heel warm werd ontvangen. Ik had dit echt nog nooit zo ervaren. Deze mensen vonden mij leuk om wie ik was? Dat kon ik bijna niet geloven, want ik was nog altijd onzeker over of ik wel goed genoeg was. Of ik wel leuk genoeg was. Ik zag deze acceptatie achteraf als een boodschap van God. Ik herkende Gods liefde in de reactie van mijn dispuutgenoten.
Het hoeft niet zo zwart-wit te zijn
Door de dingen die we samen deden, zoals Bijbelstudies, lezingen en samen God aanbidden kon ik steeds vrijer kijken naar het geloof. Mijn vooroordelen over andere kerkstromingen werden milder. Ik leerde dat je je geloof kunt belijden op veel manieren. Het hoeft niet zo zwart-wit te zijn. Zo accepteerde ik ook steeds meer hoe ik zelf met mijn geloof omga. Ik mag zelf mijn weg met Godontdekken en op mijn eigen manier met Hem een relatie aangaan. In die vrijheid merk ik dat ik zo gemotiveerd en enthousiast God probeer te betrekken in mijn leven. Ik heb er nu zoveel plezier in om de Bijbel te lezen en te leren van Jezus.
In Jezus is alles volbracht. Hoef ik me geen zorgen te maken of ik wel goed genoeg ben. Of ik het wel goed genoeg doe. Want dat kunnen we uiteindelijk allemaal niet. Hoeveel ik m’n best ook doe, ik zal het nooit perfect doen en dat blijft best een moeilijk besef, voor mij als perfectionist. Ik zal altijd fouten blijven maken. Zo betrap ik mezelf vaak op vooroordelen over mensen die ik niet goed ken.
Jezus kwam niet naar de aarde om te oordelen
Het wordt wel minder, maar onbewust heb ik te snel een oordeel klaar en kan ik me soms beter voelen dan andere mensen. Maar Jezus kwam niet naar de aarde om te oordelen. Hij kwam om ons te redden. Jezus heeft aan het kruis voor mijn tekortkomingen betaald. Daarom hoef ik niet perfect te zijn en hoeft het niet altijd beter, maar mag ik vrij naar God toegaan.
In Hem vind ik mijn rust als ik me zorgen maak of stress heb, bij Hem vind ik hoop als ik weer eens lees over de slechte staat van de aarde en door Hem leer ik mensen te accepteren zoals ze zijn en onbevooroordeeld de ander lief te hebben.
Want in Gods hart is alleen liefde te vinden. Ik mag bij Hem komen, precies zoals ik ben. Voor hem ben ik goed genoeg. Ik ben Zijn geliefde kind.
***
Dit interview is met vriendelijke toestemming van Upstream geplaatst. Meer getuigenissen en informatie over Upstream is te vinden via deze link: www.upstream.cafe/verhalen
Auteur: Team Upstream
Kerk De Basis: www.basis.cc
Upstraim: www.upstream.cafe
Beeld: Videostill Youtube
Cursus: www.basis.cc/opzoeknaarGod