Minister Bussemaker (Cultuur) investeert in de periode 2014-2016 €8 miljoen extra in talentontwikkeling binnen de cultuursector. Ze komt daar mee tegemoet aan de wens om meer ruimte te maken voor experiment en verdieping voor kunstenaars. Dit schrijft ze in haar visiebrief over (top)talentontwikkeling in de culturele sector.
In de brief geeft ze aan wat de sterke punten en de knelpunten zijn rondom talentontwikkeling, en wat er de komende periode moet gebeuren om de positie van talent te versterken.
De Rijksoverheid heeft een taak om ervoor te zorgen dat de omstandigheden voor de ontwikkeling van potentieel toptalent zo gunstig mogelijk zijn. Via de cultuurfondsen ondersteunt de Rijksoverheid diverse voorzieningen voor talent. Op een aantal punten echter stokt de ontwikkeling van talent. Uit een inventarisatie van wensen van kunstenaars en instellingen blijkt dat kunstenaars vooral behoefte hebben aan ondersteuning op maat en dat instellingen meer mogelijkheden willen om beginnende en meer ervaren kunstenaars te begeleiden.
Voor de komende twee jaar stelt minister Bussemaker in totaal €5 miljoen beschikbaar voor een aantal concrete maatregelen zoals ondersteuning op maat aan talenten en een extra impuls voor de bestaande regelingen van de fondsen. Daarnaast stelt zij in 2014 €3 miljoen euro beschikbaar voor laagrentende leningen aan talenten.
‘Creatieve en artistieke toptalenten zijn essentieel voor de bloei, het niveau en de dynamiek van het culturele leven. Ze zorgen ervoor dat mensen zich kunnen laten inspireren door voorstellingen, films, boeken, exposities en muziek. Ze zijn nodig voor de creatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en kunnen anderen inspireren. Talentontwikkeling vind ik daarom heel belangrijk,’ aldus minister Bussemaker.
Ondersteuning op maat
Kunstenaars hebben een combinatie van wensen. Naast coaching gaat het dan vooral om introductie in een netwerk, leren door te doen, opleiding en financiering. Wat iemand aan ondersteuning nodig heeft verschilt erg en is afhankelijk van de discipline, de fase van ontwikkeling en de context waarin iemand werkt. In sectoren als de beeldende kunst en de film is al ervaring opgedaan met het werken met mentoren en coaches. Met het extra geld wordt deze werkwijze uitgebreid naar de hele cultuursector.
Een vijftal coaches met hun eigen expertise en netwerk kunnen voor beginnende kunstenaars verbindingen leggen met interessante personen en organisaties binnen en buiten de culturele wereld, zowel nationaal als internationaal. Met een groot (internationaal) netwerk kunnen deze mentoren een goede zakelijke en artistieke ondersteuning bieden.
Extra budget voor talenten
Zo’n 100 talenten kunnen daarbij gebruik maken van een werkbudget van 9000 euro per jaar. De organisatie en uitvoering hiervan komt in handen van de Stichting Cultuur-Ondernemen. Om ondernemerschap bij beginnende kunstenaars te stimuleren is €3 miljoen beschikbaar voor een revolverend fonds waarmee kleine leningen met een korte looptijd kunnen worden verstrekt.
Naast meer ruimte voor experiment en verdieping wil minister Bussemaker stimuleren dat toptalenten als rolmodel functioneren om kinderen te enthousiasmeren en te inspireren.
De komende jaren worden de talenten gevolgd, zodat duidelijk wordt wat wel werkt en wat niet. Deze informatie wordt gebruikt bij de vormgeving van de volgende subsidieperiode.
Benutten bestaand infrastructuur
Instellingen in de basisinfrastructuur krijgen vanaf 2015 meer gelegenheid om talent te ondersteunen. Hiervoor komt meer ruimte via de bestaande prestatieafspraken. Zo wordt de regeling Nieuwe makers bij het Fonds Podiumkunsten uitgebreid met in totaal 800.000 euro. Voor beeldende kunst, de audiovisuele sector en de creatieve industrie is 1 miljoen euro beschikbaar voor het oplossen van knelpunten rondom talentontwikkeling.
Rijksoverheid
© Henk-Jan Oudenampsen
29-08-2014
Samenleving
https://www.rijksoverheid.nl