Column – Na de maaltijd lezen wij een gedeelte uit de Bijbel. Het boek Jona was aan de beurt. In totaal vier hoofdstukken. Daar ben je dus snel doorheen. Maar bij mij is wel een bepaald beeld van Jona blijven hangen. Ik wil proberen in onderstaand denkbeeldig gesprekje tussen mij en Jona te verwoorden wat mij zo heeft aangesproken.
“Goedemorgen Jona, ik heb je bijbelboek gelezen. Best heftig wat je in korte tijd hebt meegemaakt. Ik vermoed dat er niemand op deze aardbol is die dezelfde ervaringen heeft opgedaan als jij. Maar wat mij in het bijzonder heeft aangesproken is je karakter. Ik ben geen psycholoog, dus moet ik op mijn woorden passen. Maar ik vermoed dat ik je kan typeren als koppig, eigenzinnig. Zoals jij denkt dat het moet gaan moet het volgens jou ook gaan. Uiteraard moet ik nu aangeven waarop ik dit baseer.
Precies de andere kant
Laten we beginnen bij je roeping door de Heere God. God geeft je de opdracht naar Ninevé te gaan. En wat doe jij? Jij gaat precies de andere kant uit. In plaats van naar Ninevé in het oosten te gaan, ga je naar Jafo in het westen. En dan te bedenken dat je een goed Godsbesef hebt. Niet zoveel later weet je in Ninevé haarfijn de karaktereigenschappen van God te benoemen. Je zegt dan “Ik wist wel dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en rijk aan goedertierenheid, Die berouw heeft over het kwaad” Ondanks die kennis ga je toch dwars tegen God in. Vlak voordat je tijdens de storm op zee overboord wordt gegooid weet je aan de bemanningsleden een getuigenis te geven “Ik ben een Hebreeër, en ik vrees de Heere, de God van de hemel, Die de zee en het droge gemaakt heeft.” Nee, aan kennis ontbreekt het je niet. Het was je koppigheid dat je er voor koos een andere weg te gaan dan God je had opgedragen.
Nadat je overboord bent gegooid stuurt God een grote vis die je opslokte en die je drie dagen later keurig aan land afzet.
Je missie
In opdracht van God begin je aan je missie: Ninevé er voor waarschuwen dat de stad over veertig dagen ondersteboven wordt gekeerd. Toen God zag dat de inwoners zich bekeerden voltrok Hij zijn vonnis over de stad niet. In plaats blij daarover te zijn lees ik “Dit was volstrekt kwalijk in de ogen van Jona.” Onvoorstelbaar .Eerst de inwoners van de stad waarschuwen voor het komende oordeel van de Heere God en als God Zijn oordeel na de bekering van de inwoners van de stad afwendt word je boos. Jona, daar snap ik niets van. Hoe kan je daartoe komen? Terecht dat God je hierop wijst met de vraag “Ben je terecht in woede ontstoken?” Uit deze woorden maak ik op dat de Heere God ook wel wat moeite heeft met je gedrag.
Zitten mokken onder een afdak
En wat doe jij? Jij gaat boven op een heuvel zitten mokken onder een afdak. In het Hebreeuws staat hier soekka, dat vertaald kan worden met loofhut. Het Loofhuttenfeest, dat gevierd wordt na Grote Verzoendag. Best opmerkelijk.
Je wordt blij als je schaduw kunt vinden onder een wonderboom en je wordt weer boos als God die boom laat verdorren. En weer komt die vraag van de Heere God “Jona, ben je terecht in woede ontstoken?” En jouw koppige antwoord op de vraag van de Heere God is “Terecht ben ik in woede ontstoken.” Hoe je vervolgens gereageerd hebt op de reactie van de Heere God weet ik niet.
Jona, hoe kan je met het goede Godsbesef dat je hebt nu boos worden? Dat past je toch niet! Je had toch beter moeten weten en beter moeten handelen. Je gedrag valt me eigenlijk best wel tegen. Je bent geen voorbeeld voor ons geweest.”
Zo dat is er uit. Ik heb Jona duidelijk verteld hoe ik er over denk.
Jona blijft stil. Even later grijpt hij naar een tas, rommelt er wat in en haalt er een spiegel uit. Hij geeft mij die spiegel en vraagt mij: “De man die je nu ziet is die met zijn bijbelkennis altijd een voorbeeld geweest voor zijn medegelovigen?”
Die reactie heb ik niet verwacht. Ik kijk beteuterd voor me uit en richt daarna mijn ogen naar de grond. De vraag van Jona maakt me stil en herinnert mij aan de woorden van de Heere Jezus over een balk en een splinter.
Jona pakt mijn hand en neemt afscheid van mij met de woorden. “Ga met God en Hij zal met je zijn.”
Ik heb mijn les gehad.
Auteur: Willem van Leiden
Beeld: © Henk-Jan Oudenampsen