‘Wat is mijn grootste rijkdom’? Op deze vraag kunnen veel antwoorden gegeven worden. Sommigen denken hierbij aan geld. Anderen denken aan gezondheid, een lang leven, veel vrienden hebben. Toch geloof ik dat het grootste bezit en de grootste rijkdom van een mens is een leven in ongestoorde gemeenschap met God.
Een oude dame bezocht een beroemde kathedraal. Een gids vertelde over de prachtige muurschilderingen, de standbeelden en de glas-in-loodramen. De dame was niet zo erg onder de indruk. Aan het einde van de rondleiding vroeg zij aan de gids: ‘En hoeveel mensen hebben het afgelopen jaar in deze kerk de Here Jezus leren kennen’? De gids antwoordde: ‘Maar beste mevrouw, dit is een kathedraal en geen gewone kerk’.
Om in de abdijkerk van Yorkshire, in Engeland, te komen moet de bezoeker eerst stappen over drie marmeren treden met verschillende kleuren. De eerste trede is zwart, de tweede trede is rood en de derde trede is gemaakt van wit marmer.
Deze drie kleuren zwart, rood en wit hebben een symbolische betekenis. Zwart is een beeld van de zonde, rood is een beeld van het bloed van Christus en wit ziet op de reiniging door het bloed van Christus.
Tijdens de bouw van een kathedraal liet de architect de mensen naar binnen om de voortgang van de bouw te bekijken. Maar heel merkwaardig, de mensen hadden alleen maar kritiek op wat ze zagen. Ze waren heel negatief in hun oordeel over hoe het gebouw zou worden. De architect had na een tijdje genoeg van al die kritiek en hij sloot de deuren voor het publiek. Zo kwam het gebouw na verloop van tijd klaar. En opnieuw gingen de deuren op en de mensen kwamen in grote aantallen naar binnen en keken vol bewondering naar het prachtige interieur van de kathedraal. Iedereen was vol lof en bewondering over het prachtige gebouw.
In Canada ligt hoog op een berg een zogenaamde ‘waterscheiding’, met de naam: ‘De Grote Waterscheiding’. De regendruppels die in dezelfde bui naar beneden vallen, scheiden zich hier. Het hangt er vanaf waar ze de aarde bereiken. Sommige druppels vormen een stroom, later een riviertje, nog later een brede rivier, die ten slotte uitmondt in de Atlantische Oceaan. Andere druppels, die iets meer naar het westen de aarde bereiken, vormen ook een rivier, die uiteindelijk uitkomt in de Grote of Stille Oceaan.
Een bergbeklimmer en zijn gids waren bezig een steile berg te beklimmen. Plotseling kwam er een onweer opzetten. De lucht werd donker en de wind begon te waaien. De toerist wilde snel naar beneden gaan maar de gids hield hem tegen en zei: ‘Nee, we gaan niet naar beneden, we gaan juist naar boven’. De man was verstandig, hij luisterde naar de gids en ging met hem zo snel mogelijk naar boven. Na een poosje waren ze op een hoogte waar de zon scheen en waar het windstil was. Zij waren volkomen veilig, terwijl het beneden hen noodweer was.
Iemand vertelde me: ‘Het viel met laatst op dat de juffrouw achter het loket in het postkantoor alle klanten vriendelijk behandelde. En dat terwijl de omstandigheden er helemaal niet naar waren. Het was heel warm en veel mensen mopperden over allerlei onbelangrijke dingen. Maar zij bleef glimlachen. Toen ik aan de beurt was, was ik eigenlijk van plan haar te vragen, hoe zij het klaarspeelde om zo vriendelijk te blijven. Maar opeens zag ik het. De juffrouw achter het loket droeg twee zwarte oorbellen. Op de ene stond met fijne witte lettertjes: ‘IN’. Op de andere stond: ‘UIT’.
Iemand die pas bekeerd was, zei tegen zijn voorganger dat hij bereid was, alles wat hij had aan de Heer te geven. Om heel praktisch te blijven, zei hij: ‘Dominee, als ik vijftig varkens had, zou ik er vijfentwintig aan de Heer geven’. De voorganger antwoordde: ‘Dat is mooi van je. Als je er dertig had, zou je er dan vijftien aan de Here geven’? ‘Natuurlijk’ was het antwoord. ‘en als je er tien had, zou je er dan vijf aan de Here geven’? ‘Dat zou ik zeker doen’. ‘En als je er twee had, zou je er dan één aan de Here geven’? ‘Nee dominee, dit kunt u niet van me vragen, want u weet dat ik maar twee varkens heb’?
Een jonge christen vroeg aan een oudere gelovige, of hij voor hem wilde bidden om meer volharding. De oudere man knikte en begon te bidden: ‘Here, zend u deze jonge man verdrukking in de morgen, geef deze jonge man verdrukking in de middag, geef deze jonge man….’. Op dat moment riep de jonge man: ‘Ho, ho! Ik vroeg niet om te bidden om verdrukking, maar om volharding’. ‘Jawel’, zei de wijze, oude man, ‘maar het is juist zo, dat we door verdrukking volharding leren’.
En rijke en een arme man waren beiden lid van een bepaalde kerk. De rijke man wilde graag iets doen voor de arme man. Daarom ga hij een groot bedrag aan een vriend, die hij volkomen vertrouwen kon en vroeg hem dit geld aan de arme man te geven op de manier die hem het beste toe leek.
Die vriend was een wijs man.
