Een christen die altijd trouw de samenkomsten van de gemeente bezocht had, was opeens ontrouw geworden en kwam niet meer. Na een gebedssamenkomst, waar zijn afwezigheid gevoeld en betreurd werd, ging de voorganger naar zijn huis. De ontrouwe broeder zat in de kamer voor de open haard, die heerlijk brandde. Hij liet, wel wat verrast, de voorganger binnen en gaf hem een plaats naast hem voor de open haard.
Een verstokte zondaar had het evangelie gehoord. Hij begreep dat hij niet kon bestaan voor een heilige en rechtvaardige God. Toch twijfelde hij. Hij vond het moeilijk de beslissing te nemen en Christus aan de nemen als zijn Heer en Heiland. Hij zei: ‘Wanneer ik christen word, mag ik veel dingen niet meer doen die ik nu nog wel doe’.
Een bediende in een stad in China moest een zendeling afhalen van de trein. Meestal had de zendeling verschillende koffers en tassen bij zich. Maar deze keer had hij maar één grote, zware koffer bij zich. Dit was even een probleem voor de bediende. Hij was namelijk gewend de lasten te dragen met zijn draagstok. Wanneer aan beide kanten van de stok een even zware last hing, dan kon hij het gemakkelijk dragen op zijn nek.
Er waren eens rijke ouders, die de zorg voor hun kinderen meestal overlieten aan hun personeel. Ze hadden het zelf veel te druk om zich daarmee bezig te houden. Maar ze wilden wel goede ouders zijn, dus zorgden ze ervoor dat hun kinderen niets te kort kwamen. Ze gaven de kinderen veel speelgoed en dure cadeaus. Jammer genoeg hadden ze geen tijd voor hun kinderen.
Wanneer de profeet Samuël een boodschap van God heeft voor Saul, zegt hij tegen hem: ‘…maar blijf gij nu staan (of: ‘sta gij nu stil’), dan zal ik u het Woord van God doen horen (1Samuel 9:27).
Het was een goede boodschap die Saul te horen kreeg. Hij zou namelijk koning over Israël worden. Het was wel de moeite waard voor Saul om eens stil te staan, om eens stil te worden en te luisteren naar het woord van God.
Iemand schreef: Verleden zomer was ik in de Schotse Hooglanden. Op een avond stond ik te genieten van het prachtige uitzicht: een uitgestrekt dal, een kronkelende rivier en uitgestrekte bossen. Dit alles in de prachtige kleuren van de ondergaande zon. Ik was diep onder in indruk van deze wonderen van God in de natuur. Ik zei tegen een herder die naast met stond: ‘Wat is het een voorrecht dat u hier mag leven in deze prachtige natuur’. Het was even stil naast me, toen zei de herder: ‘Ja, mijnheer, het is een goed land voor de schapen’.
Een moeder had haar zoontje verboden om die middag te gaan zwemmen in de zee. Maar ze had hem wel toestemming gegeven om te gaan wandelen met zijn vriendjes.
Een dominee bezocht een vrouw die er bekend om stond dat ze altijd ontevreden was en altijd wel iets had om over te mopperen. Men noemde haar een chronische mopperaar. Ze mopperde altijd over alles en over iedereen.
Een dochter van rijke ouders was opgevoed in veel luxe en weelde. Zij kon alles krijgen wat ze maar wilde hebben. Zij ging veel uit met haar vrienden en genoot, zo te zien, van het leven. Ze was de trots van haar moeder.
Ik groeide op in een christelijk gezin, leefde heel braaf, ging tweemaal per zondag naar de kerk en als er iets te collecteren viel, meldde ik mij aan. Dat was toch goed? ‘Bekering’ was iets voor mensen buiten de kerk, voor criminelen, die in brave kerkmensen moesten veranderen.
