Een vrouw was bezig de ramen van haar huis schoon te maken. Ze deed haar uiterste best een raam aan de buitenkant schoon te maken, maar zonder het gewenste resultaat. Er was één plek die vuil bleef, ondanks al haar moeite. Totdat zij opeens begreep wat de oorzaak was. Ze gooide de spons en zeem in de emmer en riep uit: ‘Het vuil zit aan de binnenkant’.

Koning Frederik de Zesde van Denemarken bracht tijdens zijn reis door Jutland een bezoek aan een school. ‘Wel kinderen’, zei hij, ‘vertel me eens wie waren de grootste koningen van Denemarken’? Prompt kwamen de antwoorden: ‘Kanoet de Grote, Waldemar, Christiaan de Vierde’.

Dr. Houghton was voorganger van de Calvary Babtist Church in New York. Op zekere dag kreeg hij bezoek van een welbespraakte verkoper. Die raadde hem aan aandelen van een bepaalde oliemaatschappij te kopen. ‘Want’, zei hij, ‘U kunt er een fortuin mee verdienen’.

Henri Devaux was lid van het Instituut voor Wetenschappen. Hij schreef in 1949 het volgende: Ik heb een grondige studie gemaakt van de natuur en met hetzelfde enthousiasme van het begin, ga ik er nog steeds mee door. Mij viel het voorrecht ten deel dat ik ontdekkingen mocht doen op het gebied van de natuurwetenschappen.

De Heer Jezus heeft beloofd dat Hij terug zal komen uit de hemel: ‘In het huis van mijn Vader zijn vele woningen: als het niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben’ (Joh.14:2,3). Wij mogen zeker weten dat de Heer terug zal komen. Alleen weten we niet wanneer dat zal zijn. Toch moeten we voorbereid zijn op zijn komst.

Een man die niet kon zwemmen, viel in het water en dreigde te verdrinken. Een andere man die de kunst van het zwemmen wel machtig was, sprong hem na om hem te redden. Maar in plaats van de worstelende drenkeling direct te grijpen, bleef hij op enige afstand wachten totdat de man zijn eigen wanhopige pogingen moest opgeven. Toen greep hij hem en bracht hem naar de veilige oever. Toen de omstanders de man vroegen, waarom hij de drenkeling niet direct had gegrepen, antwoordde hij: ‘Dat zou ik niet wagen zolang hij zichzelf probeerde te redden’.

Na een overwinning van het Nederlandse elftal tijdens een belangrijke voetbalwedstrijd hoorde je de mensen roepen: ‘Wij hebben gewonnen’! De mensen die dit roepen, hebben zelf niets aan de overwinning bijgedragen, maar zij voelen zich één met het overwinnende elftal. Zij zien de overwinning van het elftal als hun eigen overwinning.

Napoleon Bonaparte was eens samen met zijn stafofficieren. Hij spreidde een grote wereldkaart uit op de tafel voor hem. Hij wees naar een koninkrijk op de kaart, dat rood gekleurd was en hij zei tegen zijn officieren: ‘Mijne heren, als die rode vlek op de kaart er niet was, kon ik de wereld veroveren’. Die rode vlek op de kaart van Napoleon was Groot-Brittannië.