Imran is een christen in Bangladesh. In zijn omgeving denken mensen dat hij een toegewijde moslim is. In het geheim komt Imran echter samen met andere mensen om de Bijbel te bestuderen en te bidden. Het is al lang geleden dat hij de Here Jezus aannam als Heer en Heiland. Niemand mag dit echter weten, inclusief zijn familie. In Bangladesh, net als in zoveel andere moslimlanden, kan het je leven kosten als je de islam verlaat.
Oost-Pakistan
Bangladesh, wat vroeger bekend stond als Oost-Bengal, was onderdeel van het Britse rijk. In 1947 werd de regio echter op basis van religie opgesplitst in twee nieuwe landen; India met een overwegend hindoe bevolking en het islamitische Pakistan. Geografisch bestond het Pakistaanse domein na de opsplitsing uit twee gebieden die van elkaar gescheiden werden door het huidige India.
Tussen 1947 en het moment waarop Oost-Pakistan zich in 1974 afscheidde en de nieuwe staat Bangladesh werd gesticht, had de bevolking van beide gebieden te maken met een gezamenlijke regering en een grondwet die diepgeworteld was in de islamitische tradities en de shariawet. Als het gaat om de positie van christenen en andere minderheden, is de situatie in Bangladesh daarom ook vandaag nog vergelijkbaar met die in Pakistan.
Jubilee Campaign zet zich al heel lang in voor vervolgde christenen in Pakistan. Met de kennis over het op de sharia gebaseerde rechtssysteem en de ervaringen die we door de jaren heen hebben opgedaan binnen de politieke structuren in Pakistan, ligt het voor de hand dat we onze campagnes ook uitbreiden naar Bangladesh.
Juiste moment
Op basis van de ranglijst christenvervolging van Open Doors kan gesteld worden dat er vooral in moslimlanden sprake is van christenvervolging. Ten opzichte van de nood waar het team van Jubilee Campaign dagelijks mee te maken heeft, is de invloed die we op basis van onze eigen capaciteit en mogelijkheden kunnen uitoefenen, beperkt.
Aan de andere kant geloven we echter dat bij God alles mogelijk is (Mattheus 19:26). Maar dan is het wel belangrijk om te zoeken naar Zijn leiding en te wachten op het juiste moment waarop deuren opengaan en we een nieuwe koers kunnen uitzetten.
Tijdens een conferentie van het International Religious Freedom Summit (IRF) in de Verenigde Staten waar Joseph Janssen een presentatie mocht verzorgen, kregen we de gelegenheid om kennis te maken met een organisatie die nauw betrokken is bij de vervolgde kerk in Bangladesh. Op basis van onze ervaringen met het rechtssysteem in Pakistan en het netwerk waar we internationaal aan deelnemen, willen we graag onderzoeken of we christenen in Bangladesh die in de gevangenis zitten vanwege hun geloof, op dezelfde manier kunnen bijstaan als we dat ook in Pakistan doen.
Statistiek
Bangladesh telt momenteel ongeveer 172 miljoen inwoners. Daarvan is minder dan 1 procent christen. Een statistiek die nog lager ligt dan de 1,27 procent christenen in Pakistan. 10 procent van de bevolking van Bangladesh is hindoe en de meerderheid van 89 procent is moslim.
De christenen hebben doorlopend te maken met structurele discriminatie. Ze leven dagelijks met de angst om opgepakt en vervolgd te worden. Net als in Pakistan zijn er ook in Bangladesh blasfemie wetten in het burgerlijke wetboek opgenomen, waardoor het mogelijk is om christenen te vervolgen op basis van uitspraken die door moslims als kwetsend ervaren zouden kunnen worden.
In artikel 295A van het Wetboek van Strafrecht kan iedereen die ‘opzettelijk of kwaadwillig’ de bedoeling heeft ‘religieuze gevoelens te kwetsen’ worden opgesloten. Hoewel er geen sprake is van een duidelijke definiëring van deze ‘verboden bedoeling’, hebben diverse rechtbanken de wet geïnterpreteerd als ‘het beledigen van de profeet van de islam’. De jurisprudentie die hierdoor is ontstaan, zorgt ervoor dat het gerichte geweld tegen niet-religieuze en religieuze minderheidsgroepen ongestraft plaats kan vinden.
Buitengerechtelijk
Mensen zoals Imran, die zich hebben afgekeerd van de islam, kunnen willekeurig worden aangeklaagd voor blasfemie. Het is gangbaar dat snel nadat er aangifte is gedaan, het slachtoffer door de politie wordt opgepakt. Het is in Bangladesh echter al vele malen voorgekomen dat christenen buitengerechtelijk door de menigte zijn gelyncht omdat ze beschuldigd werden van blasfemie.
Een andere dreiging waar Imran naast een eventuele aanklacht voor blasfemie mee moet leven, is dat hij zijn baan gemakkelijk kwijt kan raken. Als zijn collega’s er namelijk achter komen dat Imran zich van de islam heeft afgekeerd, is de kans groot dat hij wordt ontslagen. Als kostwinnaar in een arm gezin zou dit voor hem rampzalig zijn. In een land waar je niet kunt terugvallen op hulp van de overheid, is het van levensbelang om hechte relaties te hebben met familie en omgeving. In situaties waarin er zelfs geen geld meer is om eten te kopen, kunnen deze relaties letterlijk het verschil betekenen tussen leven en dood. Maar Imran kan echter niet rekenen op de steun van de bredere familie op het moment dat bekend wordt dat hij de islam de rug heeft toegekeerd.
Vooral missionarissen en kerkleiders hebben het in Bangladesh erg moeilijk. Het komt regelmatig voor dat moslims en hindoes hen vals beschuldigen van het omkopen van mensen om zich te bekeren tot het christendom. Dit kan een gevangenisstraf opleveren en is een effectief dreigmiddel om christenen af te schrikken om het evangelie met hindoes en moslims te delen. Kerken en christelijke organisaties moeten daarom uiterst voorzichtig zijn en in veel gevallen hun samenkomsten geheimhouden. Het organiseren van een maaltijd of het uitdelen van voedsel kan al bestempeld worden als poging tot omkoping.
Wilt u met ons meebidden voor wijsheid zodat we in de komende tijd de juiste stappen zullen zetten om onze broers en zussen in Bangladesh te steunen? Meer informatie over het werk van Jubilee Campaign is te vinden via de link hieronder naar de website.
Meer informatie www.jubileecampaign.nl